Hoi allemaal, allereerst wil ik jullie bedanken voor jullie leuke reacties en hoge waardering van de blog. Dat doet goed! Hieronder volgt deel twee van mijn soldatenfeuilleton. Veel leesplezier.
Wat sommigen misschien nog niet weten is dat mijn weken op de KMA niet op maandagmorgen, maar al op zondagavond beginnen. Voor 24:00 uur moeten we binnen zijn, zodat we de volgende morgen tijd genoeg hebben om te wassen, te ontbijten en onze kamers te kuisen. Om half acht militaire tijd, lees 07:25 uur, staan we in de houding en meldt de kameroudste de kamer aan voor inspectie bij de majoor. Gewapend met een zaklampje loopt die vervolgens langs de plinten op zoek naar stofnesten en zandkorrels. Dat klinkt nogal streng en dat is het ook, maar gelukkig is onze instructeur gezegend met een forse dosis droge humor die hij ook 's morgens vroeg aanwendt: “Sinterklaas al in het land?” bij een stel kisten die staan te drogen of “Goedemorgen Pino!” bij het vinden van een stofnest. Na de inspectie maken we ons op voor de eerste les die om 08:00 uur begint. Dat gaat meestal niet zonder slag of stoot.
We pakken onze spullen en lopen naar een van de zij-ingangen van Het Kasteel. Daar stellen we ons pelotonsgewijs op voordat we afmarcheren naar Het Uiltje, het gebouw waar we meestal les krijgen. Echter, dat pelotonsgewijs opstellen is nog lastiger dan je denkt. Soms ontbreekt er iemand, dan weer heeft er één kauwgom in z'n “gezicht” en een andere keer weet de pelotonsoudste (PO) niet precies wat de bedoeling is. Terwijl we zo staan te stuntelen om op tijd en netjes uitgelijnd in de houding te staan (“Peloton, geef acht!”, “Met verkorte tussenruimte naar rechts, richten!”, “Hoofd, front!”), worden we gadegeslagen door een van de instructeurs die vervolgens met luide stem duidelijk maakt dat we er nog niet veel van bakken. Na wat verbale correcties en opdrukoefeningen (optioneel) draaien we naar rechts (“Rechts, om!”) en marcheren af (“Voorwaarts, mars!”). Op naar de les.
Zo hadden we maandagmiddag zwemles. Nou ja, zwemles... Voor mij was dit het meest afmattende moment van de opleiding tot nu toe. Eerst werd het bad verdeeld in 5 banen: de beste zwemmers in het midden, de gemiddelde daarnaast en de matige aan de buitenkant. Ik besloot me bij de rij der gemiddelden aan te sluiten. We begonnen met een paar baantjes “warm zwemmen”. Ik zag iedereen duiken en besloot dat ook maar eens te proberen. Meestal ga ik te water zoals Paul de Leeuw laatst in “Katja tegen de rest” (handen bij elkaar en naar voren gericht, hoofd voorover en je vervolgens toch maar laten vallen i.p.v. te duiken), maar ditmaal lukte het me een geslaagde duik te maken. Dit was het enige moment van vreugde, want niet lang daarna moest ik me 15 keer opdrukken omdat ik m'n knieën had gebruikt bij het uit het water komen. Vervolgens had ik een heel bad voor mijzelf om terug te zwemmen, omdat de rest alweer aan de andere kant stond. En dan maar onder toeziend oog van iedereen proberen jezelf aan je armen omhoog te hijsen... Het doet veel deugd om dan een uitgestrekte hand van een medecadet te ontmoeten, die overigens door de sportinstructeur weer hard werd teruggecommandeerd... Leuk is anders. In de tijd die zou volgen, werd het alleen maar zwaarder met als absoluut dieptepunt een pittige sessie watertrappelen waarbij je je handen op je hoofd moest leggen, daarna uitgestrekt omhoog moest houden en vervolgens weer op je hoofd moest leggen. Ik kreeg kramp, vreesde te verdrinken en kon niet anders dan smokkelen met m’n armen. Gelukkig zonder consequenties, want ik zou werkelijk verzopen zijn. Na de les kregen we een paar minuten de tijd om omgekleed weer buiten te staan. Dat lukt natuurlijk nooit met 38 man, dus mochten we weer terug het zwembad in. Na een korte watertrappelsessie weer naar buiten, te laat volgens de instructeur, dus weer het zwembad in... Daarna was waarschijnlijk de gereserveerde tijd van het zwembad om en mochten we terug naar het kasteel om ons tenue weer aan te trekken. Een zware dag. Gelukkig zou de volgende dag leuker worden.
Op dinsdag kregen we een schietoefening in de de zogenaamde KKW-sim (een simulator voor kleinkaliber wapens). Hierbij moet je je een kleine dome voorstellen met een bioscoopscherm en twee projectoren. Daarvoor zijn tien plekken gemarkeerd waarop je je houding (liggend, knielend, staand) kunt aannemen en met een simulatorgeweer (Diemaco C8, een soort M16) op geprojecteerde mannetjes kunt schieten. Dit is werkelijk heel gaaf om te doen, omdat je een overzicht krijgt van je prestaties. Teveel verticale afwijking duidt op een verkeerde ademtechniek, teveel horizontale afwijking op een verkrampte afdruktechniek. Zodra je daarmee rekening houdt gaan je prestaties omhoog. Voor een beginneling deed ik het niet slecht. Met name het liggend schietend ging me goed af. Daarbij hoef je het geweer nauwelijks te dragen en heb je dus geen last van mogelijk trillende of verkrampte armen. Overigens duurde het even voordat ik m’n oefeningen kon doen, want aanvankelijk had ik een geweer dat weigerde. De manier waarop dat wordt geconstateerd is typisch militair. Op blaftoon: “Van der Laan, staat jouw geweer op triple?!”. Met twijfel in de stem: “Nee, majoor.” Brommend: “Hmmm, probeer nog eens.”Ik probeerde het weer, maar zonder resultaat. Dan twee majoors die door elkaar heen roepen: “Naar rechts!”. Omdat we bij deze les verschillende houdingen oefenden bewoog ik mij naar rechts. Dat was echter niet de bedoeling: “Niet naar rechts bewegen! Meer naar rechts schieten!” Nadat ik dat geprobeerd had, gaf het systeem nog steeds geen kik, dus mocht ik een plaats naar rechts opschuiven. Vanaf toen ging het goed en het werd echt gaaf toen we aan het einde van de les met z’n tienen een virtuele aanval moesten neerslaan. Een geslaagde ochtend.
Woensdagmiddag kregen we militaire zelfverdediging (MZV), oftewel: boksen. Sommigen van jullie beginnen nu waarschijnlijk al te lachen, en terecht Dit is zo’n onderdeel dat niet echt aan mij is besteed, maar aan de andere kant vind ik het ook wel leuk om te doen, omdat het allemaal nieuw is en ik dus erg veel kan leren. ‘t Is overigens vermoeiender dan je zou denken. Ik kan me nu voorstellen waarom die zwaargewichten op het einde van een gevecht alleen nog maar tegen elkaar aan kunnen hangen .
De donderdag stond in het teken van Militair Recht. Dit vak wordt gegeven door de adjudant en is best interessant. Er zijn drie soorten militair recht te onderscheiden: militair tuchtrecht, militair strafrecht en oorlogsrecht. Wij kregen les in de eerste twee. Militair tuchtrecht gaat over discipline en hoe je je behoort te gedragen als militair. Mede n.a.v. de commissie Staal is daar veel aandacht voor en met onze nieuwe minister van de Christenunie zal dat zeker niet minder worden. Echter, als je je als burger netjes gedraagt, hoef je je als militair m.i. niet zoveel zorgen te maken. Wel zijn er een aantal punten die je goed tot je door moet laten dringen: zo behoor je dienstbevelen altijd uit te voeren mits niet in strijd met het Wetboek van (Militair) Strafrecht en behoor je militair minderen altijd aan te spreken op hun gedrag. We leerden over de geldigheid van het militair tuchtrecht (tijdens diensttijd, op kazernes en in uniform) en dat je bij misdragingen gestraft kunt worden door de zogenaamde Tot Straffen Bevoegd Meerdere of TSBM. In ons geval is dit de commandant van het squadron. Bij het militair strafrecht stonden we (nu nog) minder lang stil. Ik weet nu in ieder geval wel dat er geen militaire rechtbank bestaat in Nederland, maar een militaire kamer die is gehuisvest in de rechtbank van Arnhem. Daar spreekt een burgerrechter recht volgens het militair strafrecht. Gelukkig werkt onze democratie redelijk door in de krijgsmacht!
Vrijdagmorgen kregen we voor het eerst een sportles op de hindernisbaan (de hiba). Dit is echt zo'n typische baan uit Amerikaanse Hollywoodfilms. Vandaag deden wij de eerste helft. Die begon met een minimaal 6 meter hoge klimtoren waar je overheen moest. Bij het zien van deze uit de kluiten gewassen ladder stond het zweet mij in m'n handen en nam m'n hartslag al bij voorbaat aardig toe. Gelukkig was ik niet de enige met hoogtevrees, dus besloot ik maar zo rap als ik kon in dit ding omhoog te klimmen, goed op m'n techniek te letten en vooral niet naar beneden te kijken. Dit hielp. Ik had 'm redelijk snel te pakken. Daarna volgde een soort grindbak met vier laag gespannen koorden. Die koorden hangen ongeveer op kniehoogte en zijn een meter of anderhalf van elkaar verwijderd. Een buitengewoon handig obstakel om flink over te struikelen Na deze eerste motorische oefening volgde een tweede: de evenwichtsbalk. Hierbij moet je denken aan een betonnen paal ter breedte van je kisten die over een gracht is gelegd. In eerste instantie leek het me niet zo'n probleem, maar toen ik een aantal jongens zag aarzelen en over die balk schuifelen werd het mij ook een beetje bang te moede. Gelukkig viel het erg mee zolang je je maar concentreert op het einde van de balk of de horizon en niet vlak voor je eigen voeten gaat kijken. Iedereen kwam droog over. Na de evenwichtsbalk volgde een stukje tijgeren door een zandbank waaroverheen een net was gespannen. Omdat je al tijgerend veel zand meesjouwt, was het begin van deze baan behoorlijk uitgehold waardoor je op handen en voeten kon beginnen. Aan het einde was die daardoor echter opgehoogd en kon je alleen nog maar laag tijgeren: zwaar! Hierna volgde een stenen muur met daarin op een hoogte van ongeveer 1,5 m vier vensters van ongeveer 1 m x 1 m. Hierbij was het de bedoeling op een soepele manier door de vensters te komen. Dat is nog best pittig, omdat je je natuurlijk nauwelijks kunt afzetten tegen een verticale muur Na deze muur kwam mijn favoriete hindernis: de Ierse Tafel. Een soort evenwichtsbalk met ongelijke leggers, waarbij de eerste legger op ongeveer 30 centimeter en de tweede legger op ongeveer 2 meter. Je neemt een aanloopje, zet af op de eerste legger en springt naar de tweede waarbij je je aan je armen omhoogtrekt zodat je met je buik tegen de tweede legger hangt. Vervolgens zwaai je een keer naar voren, daarna naar achteren en je gooit jezelf over de balk. Tijdens mijn achterzwaai hoorde ik een aanzwellend 'woow' achter me en voor ik er erg in had, lag ik al op de tweede balk. Een slimme medecadet gaf me een goede tip voor de volgende keer: probeer iets minder te zwaaien, want als je dat met 10 kilo op je rug doet, ga je er zelf heel rap achteraan Na de Ierse Tafel volgde nog een rioolbuis waar we op handen en voeten doorheen moesten. Slecht voor je rug, maar wel goed te doen. Al met al een gave ervaring! Vrijdagmiddag kregen we nog een kleine mentale training voor we naar huis mochten: kamer opruimen, vervolgens opstellen met bepakking, te langzaam, ga maar weer terug, vervolgens weer opstellen, nog steeds te langzaam, preek en naar huis met als laatste dienstbevel een bloemetje voor je moeder te kopen i.v.m. de was en de groeten over te brengen van de kapitein Het weekend was begonnen!
Tot slot: ik probeer altijd zo min mogelijk jargon te gebruiken, omdat het voor niet-ingewijden onbegrijpelijk is en je daarmee automatisch je publiek buitensluit. Echter, militair jargon is wel heel komisch. Als uitsmijter heb ik daarom een leuke link naar militair jargon toegevoegd. En geloof me: deze woorden en afkortingen worden echt gebruikt: link!
P.S. Geiteland staat nog wel in de lijst, wordt ook veel gebezigd op de KMA, maar is afgelopen week verboden door onze nieuwe minister van defensie Van Middelkoop.