"Wasilla's all I saW"
Mooie samenvatting van alle problemen rondom Palin (met dank aan De Don)
Ik vermoed dat mijn fascinatie is ontstaan rond de tijd dat Honneponnetje uit kwam. In deze film riep Nada van Nie "Neuken!?" in een tram vol oude dametjes. Zo'n leuk, jong, onschuldig meisje, en dan zo'n grof woord in de mond nemen, daar moest wel ophef over ontstaan. En dus werden reporters het land ingestuurd om toevallige voorbijgangers te vragen of ze "neuken" een vies woord vonden en waarom. Vrijwel iedereen vond het natuurlijk maar een ranzig woord, maar waarom het zoveel smeriger was dan vrijen of de liefde bedrijven, daar, tja, daar hadden ze niet over nagedacht. Het domste antwoord is me altijd bijgebleven. Een vrouw van zo rond de veertig antwoordde dat "neuken" gewoon een lelijk woord was. Het klonk zo vies. "Dus u vindt keuken ook een vies woord?", vroeg de reporter bijdehand. Waarop de vrouw, die hopelijk inzag dat ze keihard door de mand was gevallen maar nu niet meer terug kon, "ja, keuken is ook een vies woord" antwoordde.
Nu ben ik inmiddels een beetje afgedwaald, maar deze blog was eigenlijk bedoeld om het interessante stuk "Why we curse. What the F***?" dat Steven Pinker in The New Republic" heeft geschreven, aan de man (en aan de vrouw, voor alle tuinbroekendragers) te brengen. Steven Pinker is psychologieprofessor in Harvard en heeft nog veel meer interessants gepubliceerd, o.a. in de LA Times, NY Times, The Times, Time, Slate en zelfs Nature. Ook is er pas een nieuw boek van hem uit waar ik wel benieuwd naar ben, na het lezen van dit artikel.
Utrechtenaar begint dan wel niet met een l, maar trok wel gelijk mijn aandacht; ik dacht altijd dat Amsterdam de homohoofdstad van Nederland was. Wat blijkt? Voordat meneer Goedhart in de dertiger jaren hoofdredacteur van het Utrechts Nieuwsblad was, heetten de Utrechters nog gewoon Utrechtenaar. Meneer de redacteur stoorde zich echter zo aan de connotatie met de Utrechtse homoseksuelenaffaire van 1730, dat hij besloot zijn eigen volkje voortaan de Utrechters te noemen.
Ik kan me vaag herinneren dat Utrechters niet graag Utrechtenaar genoemd willen worden, al was me de precieze reden daarvoor ontschoten. Maar dat Utrecht onze achttiende-eeuwse Sodom en Gomorra was, was mij geheel onbekend. Het ingestorte middenschip van de Utrechtse Domkerk werd een homo-ontmoetingsplek en na klachten van de koster bleek dat er elders in de republiek ook geflikkerflooid werd. Dit zette een kettingreactie in werking die tientallen homoverdachten het leven heeft gekost. Maar goed dat de katholieken de oorlog verloren hebben.