Carr is overduidelijk een Amerikaan. Zijn op-de-borst-klopperij gaat van voorwoord tot hoofdstuk twee voor een sceptische Nederlander eigenlijk te ver, maar zou in plaats van arrogantie ook gewoon onderdeel van "de methode" kunnen zijn: hoe meer je gelooft dat de methode gaat werken, hoe beter het resultaat. Vervolgens bestookt hij je, in tegenstelling tot iedereen die je van het roken af wilt hebben (vrienden, overheid, de dokter), niet met gruwelverhalen die ieder weldenkend en onverslaafd mens zou laten stoppen, maar legt hij haarfijn uit waarom het eigenlijk zo moeilijk is om te stoppen. Want zeg nou zelf, als je logisch zou nadenken zou je als roker direct stoppen, toch?
Één van de oorzaken is het "nicotinemonstertje", zoals Carr het noemt. Een onbestemd gevoel van onbehagen dat Carr "de leegte" noemt, dat iedere verslaafde roker heeft en dat steeds sterker wordt naarmate de tijd na je laatste sigaret groter wordt. In mijn vorige blog heb ik dat gevoel zenuwachtigheid genoemd. Feitelijk al het rookgedrag wordt door hem aan het opheffen van dat onbehagen opgehangen. Het enige dat nicotine voor je doet is je ontwenningsverschijnselen opheffen.
Ben je zenuwachtig? Dan heb je daar als roker nog het gevoel van onbehagen bij en moet je nicotine tot je nemen om je ongeveer net zo zenuwachtig als een niet-roker te voelen. Wil je je ontspannen, dan moet je eerst dat gevoel van onbehagen verlichten voor je daadwerkelijk net zo ontspannen als een niet-roker kunt zijn. Wil je je concentreren, dan kun je geen afleiding gebruiken. Het onbehagen leidt af, en moet je dus eerst uit de weg helpen. Als je lekker bezig bent valt het gevoel van onbehagen nauwelijks op, maar als je je verveelt... Juist, je onbehagen valt op, je gaat je erop concentreren, en werkt het weg met een sigaretje. De fysiologische oorzaken van dit gevoel van onbehagen legt Carr niet uit, maar zijn na te lezen bij Wikipedia. Het komt er op neer dat aanvankelijk (als beginnende roker) nicotine bepaalde chemische signalen die je je prettig doen laten voelen en die van nature ook al in je lichaam aanwezig zijn, stimuleert. Door deze overstimulatie zal het lichaam de natuurlijk aanwezige signalen verwaarlozen en bijna tot nul laten reduceren, die zijn immers niet meer nodig. Als verslaafde roker heb je dus eigenlijk alleen tijdens het roken een normaal niveau van die "prettige signalen", en neemt het niveau hiervan al gauw af nadat je je sigaret uitgemaakt hebt. Volgens Carr is het zelfs zo dat je je als langdurig verslaafde roker zelfs tijdens het roken nooit meer zo prettig voelt als een niet-roker, waardoor het effect van de sigaret bij deze zinloos is geworden. Non-smokers have more fun! Door vervolgens alles dat rokers zichzelf wijsmaken te weerleggen (ik rook om wat met mijn vingers te doen: nou steek hem dan niet aan! Ik wil graag wat in mijn mond hebben: nou, steek hem dan niet aan!), blijft er alleen nog zijn stelling over: rokers roken omdat ze zich anders klote voelen.
Hierna heeft hij het over de ontwenningsverschijnselen zelf. Waarom kun je 10 uur zonder roken, bijvoorbeeld vanaf het moment dat je naar bed gaat, totdat je je ontbijt op hebt, terwijl je op andere momenten de ene met de ander aansteekt. Waarom ben je soms zo lekker bezig met iets, dat je helemaal vergeet te roken? Blijkbaar is die nicotineverslaving zo erg nog niet. In plaats van de nicotine wijt Carr de eigenlijke verslaving aan de hersenspoeling die rokers ondergaan hebben. Rokers maken zich continue wijs dat ze die sigaret nodig hebben. Bij het kleinste beetje stress is er eerst de gedachte aan de sigaret die alles goed gaat maken, alvorens de oorzaak van de stress aangepakt wordt. Een mooi beeld is de laatste wens van vrijwel iedere stervende soldaat in een oorlogsfilm: Een sigaret. De sigaret is onbewust het belangrijkste dat een roker heeft. Wat ik niet allemaal uitgespookt heb om toch te kunnen roken, nadat ik een half uur geleden mijn laatste uit het pakje heb gerookt! Dat terwijl ik vaak genoeg uren achtereen ergens mee bezig was zonder me te beseffen dat ik er niet bij rookte.
Het is nog best moeilijk een goede samenvatting te geven van wat ik nu gelezen heb. Carr springt zo veel heen en weer en herhaalt zo veel. Dan weer bespreekt hij de nadelen van roken, dan waarom roken eigenlijk onnozel is, dan weer waarom niet rokers het beter hebben, dan weer hoeveel geld het wel niet kost, dan waarom mensen eigenlijk beginnen met roken, dan waarom ze eigenlijk niet ophouden, dan hoe ze zich voor de gek houden, etc etc etc. Het feit dat meneer Carr vroeger zelf een verstokte roker was (hij is inmiddels overleden aan longkanker), en jarenlang zo'n 100 sigaretten per dag rookte maakt het boek niet alleen nuttig maar ook leuk en herkenbaar. Niet alleen is zijn boek doorspekt met herhalingen en samenvattingen (de mantra van een hypnotiseur), het zit ook vol anecdotes en interessante bespiegelingen. Daarom kan hij zo goed uitleggen dat het inderdaad soms geen probleem is om uren achtereen niet te roken als dat toevallig even niet mag, maar het, als de kans zich aanbiedt, vrijwel onmogelijk is om dàn niet te roken. Op de eerste paar hoofdstukken na komt hij heel vriendelijk, welwillend en vooral wijs over. Je wil alles aannemen dat hij zegt en soms roep ik zelfs hardop tijdens het lezen "ja, dat heb ik nu ook!". Anti-hersenspoeling werkt vast beter als je hard meewerkt .
Je mag vast nog niet stoppen met roken voordat hij helemaal klaar met je is, omdat hij je eerst helemaal ge(anti)hersenspoeld moet hebben. Maar dat is denk ik niet de enige reden. Je "verhoogt je bewustzijn", zoals Richard Dawkins zo mooi zegt, van het roken. Bij elke sigaret denk je na: vind ik hem lekker? Nee, eigenlijk niet. Is het slecht voor me? Ja, direct na het roken hoest ik veel meer dan ervoor. Voel ik me beter? Ietsje, niet veel, deze sigaret had ik vermoedelijk zelfs helemaal niet nodig. Zal ik nu gaan roken, of zal ik eens kijken of ik het langer volhoud? Ik moet immers doorroken zoals Carr zegt, maar voel eigenlijk momenteel nog helemaal geen gevoel van onbehagen, alhoewel dit was een logisch moment is om te gaan roken. Ook vraag ik me nu bij elke situatie die zich voordoet af hoe ik ermee omging de vorige keer dat ik stopte en hoe ik dat volgende week kan voorkomen, mocht Carr niet werken (wat het vast wel doet! ). Was ik maar gewoon een echte botte bikkel .