Vijftig meter bereik in het vrije veld zou toch genoeg moeten zijn om de afstand tussen mijn kamer en de voordeur te overbruggen met radiografische signalen. Maar als ik maar een klein beetje uit het zicht verdween met de bel, hoorde mijn vader geen signaal meer. “Terug dus”, zei pa. “Verschrikkelijk”, zei ik. Teruggaan met spullen die al uit de (inmiddels kapotte) verpakking zijn om ze te ruilen heb ik nog nooit gedaan, maar pa hield voet bij stuk. De winkel was al dicht, maar hij zag de manager rondlopen, wenkte, overlegde, legde een paar tientjes bij en kwam vrolijk thuis met het sterkste model dat ze hadden. 200 meter! Die ging wonder boven wonder wel door alle obstakels die we konden vinden heen, en prijkt nu trots aan mijn voordeur.
Je hoort het goed Elske. Nog minder redenen om een mobiel aan te schaffen: Baschie heeft de beschikking over een heuse deurbel! Wanneer val je eens onverwachts binnen?