Meneers half uitgedrukte shaggie bedierf ons eten. De dikke, blauwe slierten rook trokken niet alleen prachtig golvende, ononderbroken lijnen tussen de asbak en het bevallige neusje tegenover mij, ik had zelf nog last van die stank ook! Alsof ik al jaren rookte pakte ik de peuk en drukte hem ferm uit op de bodem van de porseleinen bak; na elf dagen was ik het uitdrukken in elk geval nog niet verleerd. Even was ik bezorgd voor de belerende geste die ik hiermee maakte, vervolgens over het vasthouden van een brandende sigaret, maar de weerzin won het van de takt.
“Heeft u een vuurtje voor me?”, vroeg dezelfde grijze, jarige meneer naast me, een uur of wat later. “Nee meneer, ik rook niet!”. Het floepte eruit. Zelfverzekerd, zonder dat ik er over na hoefde te denken. Hij leek uit het veld geslagen, had dit antwoord zeker niet verwacht. Zag ik er dan zo rokend uit? Of zag hij me toch vol overgave die peuk uitdrukken? Trots keek ik voor me uit en zei heel afgezaagd “een mijlpaal” .