Dat conservatievelingen maar suffe, saaie pieten zijn wisten we natuurlijk al lang
, maar dat dit vooral voortkomt uit angst, is u allen wellicht nog niet bekent. Dit laatste is eigenlijk samengevat de strekking van een
prachtig artikel in Psychology Today over het verschil tussen republikeinen en democraten, conservatieven en progressieven. Na een wat saaie inleiding over een progressieve vrouw die na 9/11 ineens helemaal conservatief werd, komt het eerste stukje wetenschap. Psychologen hebben wat verschillen tussen progressieven en conservatieven onderzocht, en daaruit blijkt onder andere het volgende:
Progressieven
- Slordig
- Kleurrijk kantoor
- Reizen
- (Abstracte) Kunst
- Veel boeken over een gevarieerd onderwerp
- Jazz / klasiek
- Poëzie / acteren / bespelen van muziekinstrumenten
- Open / nieuwsgierig / zoeken naar vermaak en opwinding / creatief
- Zien veel grijsgebieden en de mogelijkheid om tegenstrijdige informatie te verenigen
Conservatieven
- Net
- Georganiseerd
- Goed verlicht kantoor
- Countrymuziek
- Religieus
- Snel een beslissing maken, en je eraan houden
- Sterk verantwoordelijkheidsgevoel en aan regeltjes houden
- Minder tolerant ten opzichte van tweeslachtigheid
- Grotere angst om dood te gaan
Laat één groepje nadenken over de dood, een ander over 9/11 en weer een andere over niet-dodelijke pijn. De doodsangsten uitstaanden en de 9/11ers waren veel meer geneigd om het eens te zijn met Bush en zijn Irakpolitiek, dan de mensen die aan niet-dodelijke pijn dachten. Dat angst mensen naar het conservatieve kamp stuurt wordt nog eens verduidelijkt door de verhoogde steun die men voor Bush meet, vlak nadat de terrorkleurcode weer eens wordt verhoogd. Bij weer een ander onderzoekje moesten mensen kijken naar morbide plaatjes zoals een begrafenisstoet of magere hein, of kijken naar situaties waar pijn, maar niet dood, een rol speelt. Bij beslissingen over zaken als immigratie, het homohuwelijk of positieve discriminatie, was de morbide groep weer conservatiever dan de gepijnigden. Bin Ladens tape, vlak voor de vorige Amerikaanse verkiezingen, was dan ook een godsgeschenk voor de conservatieven (die hierdoor nog eens gesterkt werden in hun geloof).
Het meest opvallende onderzoekje dat aangehaald wordt in het artikel is een vervolgonderzoek op gedrag bij driejarige kinderen twintig jaar geleden. Toen dit onderzoek afgenomen werd was politiek het laatste waar de wetenschappers aan dachten en werd er geen rekening gehouden met een vervolg. Twintig jaar later bleek er echter een groot verschil te zitten in de kindprogressieven en kindconservatieven. Progressieven waren als kind vooral goed in communiceren, hadden leuke contacten met vriendjes, waren zelfverzekerd, impulsief en konden tegen een stootje. De kinderen die later opgroeiden tot conservatieven waren zwakke wezens, snel beledigd, besluiteloos, angstig, star, terughoudend en kwetsbaar. Eigenlijk verandert er dus bar weinig in twintig jaar .