Dus zet ik uit stil protest m'n fiets weer waar ik hem achterliet toen ik eerst nog even stiekem een sigaretje moest roken voor ik aan de slag kon: onder het C-gebouw aan het water. Droog, altijd plek en ik kan er gewoon naartoe fietsen. Een fietsenrek? Waar je gewoon naartoe kunt fietsen? Het zou verboden moeten worden!?
God straft meteen, en mijn buurman trouwens ook, want ik mocht alsnog gaan lopen. Met nog zeventien minuten te gaan open ik alle sloten van m'n fiets en probeer weg te rijden. Een vier-cijferig slot met twee-centimeter-dikke kabel sluit mijn fiets en niet die van mijn buurman. Even twijfel ik om terug naar m'n werk te gaan en een fiets te lenen, maar over een uur moeten al m'n collega's naar een oratie en ik kan ze dan moeilijk laten lopen. Ik zag mezelf al in gedachten met een stethoscoop op het cijferslot naar klikjes luisteren, maar de tijd ontbrak me. Over vijftien minuten moet ik loopbaanoriënteren! Lopen dus, onderwijl m'n collega's bellend met de vraag of er een OV-optie is die ik misschien over het hoofd zie. Helaas.
Vijf minuten later krijg ik een telefoontje. Ik had in de consternatie mijn sleuteltje in het slot laten zitten en mijn collega's waren al bezig een slijptol te regelen om het slot van die onverlaat van m'n fiets af te slopen. Een uur later loop ik richting de aula voor de oratie, als ik een smsje krijg: "Je fiets is los. We nemen m mee naar de aula straks." Briljant, ik hoef niet eens terug te lopen! De stoere mannen van de fietsenkelder, die tot voor kort behendig mij en m'n klaarblijkelijk terroristische medefietsers ontweken, hebben m'n slot doorgeknipt, aangespoord door m'n lieve collega's . Wat een helden! .