Daar geloofde Dana met de mooie achternaam Pfefferle helemaal niets van. Zij volgde een stel apen op een rots met een richtmicrofoon, een poepschep (voor de hormooncontrole) en een verrekijker en meette onderwijl het mannelijke stoottempo, de ejaculatiepauze (wat dat dan ook mogen zijn), en het succespercentage (die weer afhankelijk was van deze pauze). Vreemd genoeg leek er nauwelijks een relatie tussen het geroep en de vruchtbaarheid te zijn, en leek de vrouw geen onderscheid te maken tussen de mannetjes; gluiperd of Brad Pitt, ze mochten beiden komen. Er scheen wel een relatie te zijn tussen het wat grove gesex van de mannetjes, en het roepen van de vrouwtjes, maar hoe ze het verschil tussen aanmoediging en exclamatie hebben kunnen vaststellen, werd me niet duidelijk. Er was geen relatie tussen stoottempo en het geroep. Nee, zegt Dana, het geroep is om duidelijk te maken aan iedereen, dat ieder mannetje wel een keer raakgeschoten heeft. Dit verhoogt de verwarring wie nu werkelijk de vader is en zorgt er daarmee voor dat alle mannetjes evenveel aandacht aan het nageslacht schenken. Daarnaast zou het vrouwtje juist een beetje aan zaadmanagement kunnen doen. Te veel vergen van het mannetje is slecht voor de kwaliteit van het product en gehaaid als vrouwen zijn hebben ze daar wat op gevonden.
Het copulatieroepen is niet alleen des berberaaps. Bij zeer veel primatensoorten houdt het vrouwtje de buren wakker, ook bij mensen. Wat heet, Stuart Semple heeft er zelfs een PhD-thesis getiteld "Female copulation calls in primates" over geschreven. Of het geschreeuw bij mensen meer doet dan de buren wakker houden, blijkt helaas niet uit het artikel. In de thesis zou er meer over uitgewijd worden schijnt, maar die kan ik niet vinden.