Ik dacht, ik moet dat edele vak van broodbakken maar eens ga proberen. Niet in zo'n suffe broodmachine die alles voor je doet, maar met mijn beide handjes, een grote kom, een handdoek en een verwarming. Natuurlijk besloot ik dit in een weekend waarin ik verkouden was en geen zin had om naar de winkel te gaan om fancy ingrediënten of een broodvorm te kopen, dus moest het een brood zijn dat op wat bakpapier kon rusten en met patentbloem gemaakt kon worden. Vlechtbrood dus.
Doe 500 gram bloem, een zakje gedroogde gist van 7 gram en 2 theelepels zout in een grote kom en voeg 250 milliliter handwarme melk en 25 gram gesmolten roomboter toe. Kneden tot je een ons weegt, en daarna overdekt met een handdoek een uurtje laten rijzen. Snij het deeg in 4 stukken van 200 gram, maak platte schijven van de stukjes, maak de bovenkant vochtig en rol ze strak op. Rol de worstjes uit tot een centimeter of 35 a 40 en maak met de 4 rollen een vlecht (1 over 2, dan 4 over 2, dan weer 1 over 2, etc. etc.). Nogmaals een half uur laten rijzen op bakpapier. Een eierdooier met een theelepel water loskloppen en de bovenkant bestrijken. Sesamzaadjes erover en 35 tot 40 minuten in een 220 graden voorverwarmde oven.
De uitkomst is een redelijk zwaar en dicht romig witbrood met een dikke, harde korst, een heerlijk ruikende keuken (zelfs voor verkoudenen) en het gevoel dat je net naar een kinderfeestje bent geweest bij mevrouw Meek. Ik ben verkocht, dit ga ik vaker doen.