Terwijl bij apen het lid vermoedelijk ruwer is om het zaad van voorgangers uit de tegenspeelster te poetsen, is dit niet de reden waarom de bonenkever Callosobruchus Analis een steeds stekeligere snikkel ontwikkelt. Het NRC meldt dat deze verruwing juist plaatsvindt om langer te kunnen paren en daarmee niet alleen meer zaad af te leveren, maar in die tijd ook te voorkomen dat een ander mannetje erbij kan. Helaas is al dat stekelgeweld niet goed voor het vrouwtje, al doet de andere sexe nog zo haar best om zich aan te passen.
Met dank aan jeran voor de tip!
Wil je zelf testen hoe goed je bent in het spotten van een neppert, ga dan naar deze site. Vergeet niet om op de playknop te drukken en de gehele lach te bekijken (zoals ik de eerste keer deed). Ik had trouwens 15 van de 20 lachen correct en ben erg benieuwd hoe goed jullie het doen .
De deur openhouden vind ik nog wel te doen, en ooit wil ik nog eens, uiteraard om indruk te maken, mijn regenjas over een plas draperen en het object van mijn affectie aan de hand genomen eroverheen laten schrijden. Zelf in die plas gaan liggen gaat me echter toch wat te ver.
Mieren gaat blijkbaar niets te ver. Ze bouwen niet alleen bruggen en vlotten van hun eigen lichamen, ze vullen ook nog eens de gaatjes in de weg, blijkt uit recent onderzoek. En ze doen dat niet willekeurig, nee, ze pakken alleen de gaatjes waar ze precies in passen en gaan pas weg als er een tijd lang niemand meer op ze heeft gestaan. Dat is nog eens hoffelijkheid! En ik wed dat die mieren het niet eens doen om die avond niet alleen te slapen, zoals die verdomde Amerikanen .
Toch schijnt 30% van de dames in het uitgaanscircuit het 'grinding', plat gezegd 'droog kontneuken', een prima manier te vinden om het eerste contact te leggen en heeft zo'n 85% van de dames dit type ontmoeting al eens mogen meemaken. 3.5% heeft zelfs geen problemen met wat tettergetoeter ter vervanging van een begroeting. Geen wonder dat die dames al gapen voordat ik aan de koetjes en kalfjes kan beginnen . Dit alles is uiteraard weer te lezen in mijn favoriete wetenschappelijke tijdschrift "the Journal of Sex Research". Je kunt het natuurlijk omdraaien en zeggen dat de meerderheid het gedrag dus niet acceptabel vindt, maar dat maakt een blog alweer een stuk minder boeiend .
Nog een beetje “nagenietend” van de sfeer tijdens de koffietafelgesprekken van vandaag, bedacht ik me dat ik het vanmiddag had over een "penisartikel" dat het uiteindelijk nooit tot baschie.nl heeft geschopt. Het waarom ervan was me een beetje ontschoten, maar nu daagt het me alweer: op twee mei, bij het lezen van een samenvatting van dit artikel op de website van de New Scientist, klonk het gewoon te mooi om waar te zijn. Dit moest een 1-aprilgrap met 31 dagen verlengsnoer zijn! Nergens op de website van de "Journal of the Royal Society Interface" kon ik het originele artikel terugvinden, niet bij de "early online articles", noch in het laatste nummer. Het DOI-nummer leek legitiem, maar er leek een stijgende trend te zitten in de laatste vier cijfers van dit nummer, en artikelen met zowel eerdere als latere nummers waren wél online te vinden. En zelfs als het artikel zou bestaan, dan zou het toch op zijn minst geschreven moeten zijn door een zonderlinge wetenschapper die zich iets geks in het hoofd heeft gehaald en door de mazen van de peer-review is geglipt.
Nope! Blijkbaar pas een dag later was het bericht online te lezen. En het is niet zomaar een gekke kerel, nee, het handelt zich hier om een heus review-artikel. Even voor de niet-wetenschappers onder de bloglezers: een review-artikel wordt meestal geschreven door een oude rot in het vak die de kennis die tot dan toe in dat vakgebied is verzameld even samenvat in een wat groter artikel. Het is zeg maar de schakel tussen wetenschapsartikelen, die op de grens van de kennis opereren, en het boek, dat alle min of meer onbetwiste kennis canoniseert. Ergo het bestaan van dit review-artikel wijst op het bestaan van een complete school van "klassieke penismechanici".
Helaas verschaft de UvA ons geen toegang tot het originele artikel, maar ik vermoed dat u al genoeg plezier kunt beleven aan de samenvatting van the New Scientist. Wat moeten die redacteuren een lol hebben gehad tijdens het schrijven ervan . Zeg nu zelf. Zou u ook niet hebben getwijfeld bij het lezen van de zinsnede: “a research urologist and professor of aerospace engineering at Boston University”.