Maar je beseft pas echt hoeveel ZZPers, VOFers en BVtjes er zijn als je '*' zoekt in google maps (open google maps en type '*' in het zoekbalkje). De plattegrond van je wijk lijkt verdomme wel Pacman! Haast elk huisje heeft een rondje en je kijkt je ogen uit wat er voor bedrijven bij de rondjes horen. Als je als fysiek persoon door mijn straat loopt heb je aan het begin een stel Indiaas-Surinaams klinkende huisartsen en aan het eind de rommelboer, maar daartussen is het woonruimte, geen bedrijf te zien. Maar schijn bedriegt (volgens Google)! Natuurlijk zijn er de saaien: Vereniging van huiseigenaren , loonbedrijf buitenlandse naam en ondergeschikten, een klusbedrijfje met een oostbloknaam, een nagelschildersbedrijfje, automatiseringsbedrijfje. Maar er gebeurt ook daadwerkelijk iets spannends hier: een vaag australische productiebedrijfje doet vanalles met opera en muziek, er wordt flink gemasseerd bij een pura vida adresje, en het lijkt erop dat ik niet meer dan een paar honderd baksteentjes verwijderd ben van een heus escortbureau. Maar hoe werkt dat als je naast een escortbureau woont? Krijg je korting; is er zoiets als straatsaamhorigheid? Ik zou toch op zijn minst minder voorrijkosten verwachten, maar nu ik er over nadenk: de dames zelf zullen wel niet in mijn straat wonen. Ow, en er zit een tomatenkweker op precies 8 appartementen afstand, 4 als je telt dat huizen zich even/oneven nummeren (1 en 1/3e als je bedenkt dat de meeste huizen hier 3 appartementen hoog zijn, maar dat terzijde). Onder het kopje "Akker en tuinbouw". Gespecialiseerd in "allround tomaten teelt". In stedelijk Den Haag, tomaten kweken. Ik geloof dat ik maar eens moet aankloppen .
Nu, een jaar of tien nadat ik gestopt ben, heb ik dus nog steeds geen trompet gekocht. Ik roep al een tijdje dat zodra m'n Italiaanse les afgelopen is ik een trompet (of andere kopertoeter, trombone!!!) ga kopen (desnoods een tweedehandsje van minder dan 500 euro), dat ik les ga nemen in jazztrompetimprovisatie bij bijvoorbeeld een conservatoriumstudent en dat ik dan eindelijk weer eens actief met muziekmaken bezig ga zijn. Maar "helaas", Italiaans gaat dit jaar gewoon door. Weliswaar met een andere groep, met een andere lesmethode, maar hoe dan ook, ik ben nog lang niet uitgeleerd!
Muziekles moet dus nog even wachten. Enter de mondharmonica. Van vroegâh had ik het beeld van een dikke, grote mondharmonica, twee rijen gaten boven elkaar, waar je eigenlijk alleen een trein op na kon doen. Als je er hard op blies kreeg je er misschien wel een akkoord met veel valse lucht uit, maar je kreeg in elk geval nooit de toon die je wilde. Afgeschreven als potentieel muziekinstrument dus. Tot ik een paar weken geleden het smeulende gevoel dat de mondharmonica eigenlijk een supergaaf bluesinstrument is tot google zoekactie vertaalde. Ik ben namelijk dol op fluiten. Ik fluit alle deuntjes mee. Maar ik fluit vals. Ontzettend vals. Telkens als ik een mondharmonica hoorde moest ik denken aan dat fluiten. Mondharmonica is als meefluiten met muziek, maar dan zuiverder, luider, met de mogelijkheid om akkoordjes te maken, en sexier. Hoe doen die gasten dat? Het kan niet al te moeilijk zijn, het klinkt immers even relaxed als iemand die onder de douche staat mee te fluiten met het deuntje in zijn kop. Bleek dat de meeste blues- en rockmuzikanten op een piepkleine "diatonische harmonica" spelen, een "harpje" met 10 gaatjes (maar 1 rij hoog). Door te blazen door de gaatjes krijg je 10 tonen, en door te zuigen krijg je 10 andere tonen. Naburige gaatjes zijn zo gestemd dat als je ze tegelijkertijd blaast of zuigt, er een akkoord klinkt. Omdat ieder gaatje van de harmonica een deel van een akkoord speelt zitten niet alle noten op je harmonica, je kunt dus niet zomaar alle nummers spelen, maar als je liedje in dezelfde toonsoort is als je harmonica, is alles voor de mondharmonicabakker-in-het-bezit-van-een-harmonica-in-die-majeur-toonsoort. Trouwens, echte bluesbikkels buigen hun tonen. Met buigen verander je het volume van je mondholte met je tong en je keel zodanig dat de toon ineens een halve of zelfs een hele toon zakt, doordat het rietje in je harmonica verder doorbuigt (vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan).
Het gave van die "diatonische tiengaterige mondharmonica" is dat alle noten op je mondharmonica zuiver zijn. Heb je een diatonische mondharmonica in C (het c-tje staat ergens in een hoekje gegraffeerd) en is het liedje ook in C, dan maakt het niet uit wat je toetert op je mondharmonica, het klinkt in elk geval niet vals of verkeerd. Erg veelbelovend voor beginners! Ik begrijp echter nog niet helemaal hoe de individuele tonen zijn gestemd. Vanaf gat 4 heb je (op een diatonische "Richter-tuned") een hele majeurtoonladder in de toonsoort van je harmonica (de standaard "do re mi fa so"), daaronder en daarboven lijken de tonen met veel grotere stappen van elkaar verwijderd te zijn. Het verschil tussen de laagste en hoogste toon is daardoor wel gigantisch (een paar octaven) dus je hebt in elk geval een prima bereik. Met buigen kun je schijnbaar van een C-harmonica een G-bluesharmonica maken, en dat klinkt dan nog beter ook, maar ook dat is nog te gevorderd voor deze meneer. Hoe dan ook, nog het geniaalst zijn de prijzen van die dingen. Wil je alle liedjes in alle majeurtoonladders mee kunnen spelen heb je natuurlijk eigenlijk 12 harmonica's nodig. Vaak zijn er voor bijvoorbeeld Oost-Europeaanse volksmuziek nog 4 of 5 mineurharmonica's verkrijgbaar, plus een aantal basharmonica's voor de lage tonen, dus dat maakt al met al tegen de 20 benodigde apparaten. Maar alleen de allerbesten hebben ze allemaal en zoals gezegd, met een beetje "buigen" kom je een heel eind. Waar in de trompetwereld de beste trompettisten spelen op apparaten die in de tienduizenden euro's lopen, de beste gitaristen special edition gitaren laten ontwerpen die qua prijs niet onder doen voor deze speciale trompetten, lopen de beste bluesmuzikanten weg met Hohner Marine Band special 20's (waarvan ik er net twee heb gekocht) van 25 euro per stuk, Oskar Lee's van 35 per stuk, of Suzuki's van 50 euro per stuk. Als trompettist zou ik nooit hetzelfde instrument als mijn idolen kunnen betalen, een mondharmonicaďst speelt vanaf een paar tientjes al op hetzelfde instrument als zijn held.
Anyhoo, kort samengevat, ik ben weer aan het toeteren en ik weet zeker dat de buren erg blij met mij en m'n tiengaterige herriemaker zullen zijn . Ow, en sorry voor het gebrek aan blogs hier. Ik mag niet bloggen over werk, en veel meer dan werken doe ik helaas niet .
De eerste minuut: helemaal niets. Maar dan hoor je een keiharde pats, zie je dat de binnenste kom in duizend stukjes ligt en dank je de spreekwoordelijke god op je blote knietjes dat je je ogen nog hebt omdat het plastic bord alle stukjes tegengehouden heeft. Wat een beetje druk en een beetje temperatuursverschil niet met glas kan doen .
Bij vertrek van de camping in Bologna had ik de campingbaas nog even gevraagd naar de exacte locatie van de balsamicofabriek. Hij hielp me erg vriendelijk en we gingen met het juiste adres op stap. Een uur later stonden we voor het hek: gesloten... Enigzins lamgeslagen en laconiek vervolgden we onze weg de stad in. Misschien zouden we daar nog iets leuks treffen en een plek vinden om goede balsamico te kopen. Balsamicoazijn is als oude whisky. Het stroperige goedje heeft jarenlang op eikenhouten vaatjes gerijpt en een druppel ervan is genoeg om vanille-ijs of aardbeien in een culinair hoogstandje te veranderen. In de stad was de VVV gesloten, maar een vriendelijke dame in een soort dependance van het gemeentehuis hielp ons verder. We hadden nu een paar adresjes waar we balsamico konden kopen en wat streekgerechten konden eten. Met deze informatie slenterden we wat door de stad en besloten uiteindelijk neer te strijken in een schattig restaurantje gerund door een Italiaanse matrone die niet meer heel erg up-to-date was... We bestelden, zo goed & zo kwaad als dat ging, 2 primi voor WP en 1 primo en 1 secundo voor Bas. Dat was te ingewikkeld! De groentensoep en pasta pomodori voor WP werden in één keer opgediend, de gevulde ravioli met notensaus en de bieflapjes in muntsaus voor Bas lieten op zich wachten. Ach, het smaakte prima en ze bedoelde het goed. We wachtten rustig af en na een tijdje kreeg ook Bas beide gerechten. Na deze korte stop spraken we af elkaar tien minuten later op een bepaald kruispunt weer te treffen. Bas zou balsamico gaan kopen, ik een luchtje. Vijf minuten later kwam ik onverrichter zaken terug (alles gesloten) en Bas had Balsamico gekocht bij de verkeerde zaak . We besloten Modena voor goed achter ons te laten.
Aangekomen in Parma parkeerde we de Tor net buiten het centrum en gingen te voet verder. De stad lag er verlaten bij. Af en toe schoot voor ons een kat een steeg in of gaapte een hond in een hoek onder een galerij. Mensen kwamen we nauwelijks tegen of het waren een paar toeristen bij een monumentale kerk. We wandelden rustig verder en bewonderden de schoonheid van de stad. Daarbij vonden we zowaar een parfumerie die mij de Dreamer van Versace kon verkopen. Dit was een tip van Valeria. Vrouwen gaan geloof ik voor zoet... Hoe dan ook, ik werd vriendelijk geholpen en we hadden weer een doel gerealiseerd. Op naar de verse ingrediënten voor ons avondmaal. Helaas, of de winkels waren dicht of men wilde ons de verse pasta niet verkopen omdat die de reis naar Genua in een warme bus niet zou overleven. Toen kwamen we Carice van Houten tegen en zij riep ons met een wanhopige blik in haar ogen toe: "Houdt het dan nooit op?!" En wij riepen haar vrolijk: "Nee, natuurlijk niet. Dit is Italië in augustus!" terug en daar bleef het bij. Dit was Parma en wij gingen op zoek naar een Ipercoop als opmaat voor het hoogtepunt van deze dag: het diner. De Ipercoop die we vonden was geweldig. Heerlijke verse ingrediënte zoals: snijbiet, ham die smelt in je mond, bijna-rijpe meloen, verse pasta die wel meegenomen kon worden en de beste Parmezaanse kaas. Wij waren eruit: einde kleine winkeltjes waar ze je een poot uitdraaien, begin verse streekproducten bij een Icoop te kopen! Volgeladen begonnen we aan het laatste deel van onze reis richting Genua.
Dit werd misschien wel de mooiste rit van de vakantie: dwars door de Apennijnen; een groen gebergte met slingerende passen en gematigde hoogteverschillen. Minder extreem dan de Alpen en met verdere zichten. Tel daarbij een ondergaande zon op en uitzicht op een azuurblauwe zee en je krijgt een idee van ons uitzicht. Schitterend. Ondertussen belde Bas mobiel enkele campings. In Bogliasco was er een die nog wel plek had voor een campertje. Daar aangekomen waanden wij ons in een Franse film met Louis de Funčs die de achtervolging op ons had ingezet. Veel schakelend reden we in een stevig gangetje de stijle wegen door de stad op en af, daarbij voortdurend ingehaald door hippe meiden en stoere kerels op Vespa's. Het was inmiddels al een beetje donker geworden en de straatverlichting zette het geheel in een sprookjesachtige setting. Als klap op de vuurpijl legden we het laatste deel van de route af over een steile, smalle weg naar de camping. De camping zelf was aangelegd zoals Chinesen hun rijstvelden aanleggen: op terrassen. Heel bijzonder. We parkeerde de Tor, Bas ving aan met koken en op een volgend terras zette WP de tent op. Vanuit het keukentje keken we zo het dal in met links de zee waar kleine lichtjes voeren. Een schitterend gezicht. We sloten de avond af met een heerlijk diner: meloen met ham, snijbiet met knoflook en olijfolie, verse gevulde pasta's met boter en salie, koffie en grappa .
Voor aanvang van onze trip was Bas door enkele Italiaanse vrienden gewezen op de rust die in augustus a.g.v. de vakantie over de steden neerdaalt. Trek daar de aanwezigheid van de studenten – Bologna is een echte studentenstad – vanaf en vermenigvuldig dit met een correctiefactor kleiner dan 1 voor de zondag – families komen dan samen en koken voor elkaar – en je krijgt een aardige indruk van de totale verlatenheid. Alsof je door een vergeten goudmijnstad in het wilde westen loopt waar de saloondeuren knersen in hun schanieren en stofhoosjes de hoeken en gaten vullen. De fletse hitte uit slechte spaghettiwesterns komt in ieder geval zeer goed overeen met de weersomstandigheden die wij vandaag hebben ervaren: droog en heet. Zelfs na de zoveelste liter San Benedetto plasten wij een soort sinaasappelsiroop. Gelukkig dat het vocht dat wij uitzweetten in de loop van de dag voor een paar aardige stapelwolkjes zorgde die enige schaduw boden. In combinatie met een iets toegenomen wind was een zeer trage verplaatsing mogelijk. Bij voorkeur onder een van de talrijke galerijen die Bologna rijk is. Daar onderdoor wandelend gingen wij op zoek naar een geschikt restaurant om Lasagna Bolognese en Tortellini in Brodo te eten, twee typisch Bologniaanse gerechten. Ondanks het feit dat de meeste trattoria’s en restaurants gesloten waren, vonden we in een uithoek een geschikte plek om deze specialiteit te proeven. De Lasagna was wat flauw, de Tortellini in Brodo erg lekker. Tortellini in Brodo is een lichte, heldere bouillon van rundvlees met daarin kleine pakketjes pastadeeg gevuld met gehakt. Na deze brunch, besloten wij de stad wat verder te verkennen. De ene na de andere lege straat uitlopend kwamen wij uiteindelijk uit bij het Parco Montagnola alwaar wij de eindspurt om het laatste plaatsje in de schaduw verloren van drie oude Italiaanse oma’s die iets beter getraind leken... Na een kort verpozen aldaar liepen we, via het Centraal Station waar we alvast een voorverkenning deden voor de volgende dag, naar het centrum op zoek naar een leuke stek om wat te drinken. Helaas, de enige plek in deze stad waar normaal gesproken toch zo’n 500.000 mensen wonen waar wat gerelaxt kon worden was op het Piazza Magiore dat veroverd was door enkele tientallen touristen. Niet echt gezellig. We verzamelden onze moed en gingen verder. Via fraaie straten met galerijen aan weerszijden en smalle, slingerende steegjes kwamen we uiteindelijk uit op een pleintje voor een kerk. Daar werd juist een soundcheck gehouden voor een concert dat maar niet op gang kwam. Zelfs de muzikanten waren met vakantie! Terwijl de gitarist, de enige aanwezige, kleine kinderen een beetje op zijn gitaar liet klooien, verpoosden wij ons onder een gallerij. Toen de tijd rijp was, langs de gallerij werd een terrasje klaargemaakt voor de avond, vroeg Bas de ober of wij daar een hapje konden eten: helaas, alles gereserveerd. Loop je de hele stad af naar een geschikte plek, vind je ‘m ook nog, mag je als troost weer verder gaan zoeken! Enfin, we zaten in die flow, dus we hobbelden rustig verder. En warempel, ik weet niet meer precies waar, maar we vonden een geschikt restaurant waar we buiten op het terras wat konden eten. Bas had iets speciaals waarvan ik niet meer weet hoe het heette en ik kreeg een gevulde pasta met snijbiet, een groente die hier uitgestorven is, maar in Italie onder de naam cicoria wordt verkocht. Ze houdt het midden tussen spinazie, andijvie en biet. Erg lekker. Na het diner liepen we terug naar de bushalte op het centrale plein. Daar zagen we nog net de achterkant van de bus die we wilden halen. In afwachting op de volgende verbaasden wij ons over de verschillende polities die de openbare orde bewaakten. Zoals daar zijn: ‘La Patria Vigilanza’, ‘Carabinieri’, ‘Guardia di Finanza’ en ‘Polizia’. De een met een nog fraaier uniform dan de ander, sommigen uitgerust met een imposant hoofddeksel, anderen met een pistool, maar allemaal in een kleine middenklasser van Italiaanse makelij. Ik vraag me wel af welke agent er eigenlijk toe komt snellen als er een opstootje uitbreekt... We namen de volgende bus, liepen het laatste stukje terug naar de camping alwaar onze vriendjes reeds op ons wachtten: muggen!