Nog een beetje “nagenietend” van de sfeer tijdens de koffietafelgesprekken van vandaag, bedacht ik me dat ik het vanmiddag had over een "penisartikel" dat het uiteindelijk nooit tot baschie.nl heeft geschopt. Het waarom ervan was me een beetje ontschoten, maar nu daagt het me alweer: op twee mei, bij het lezen van een samenvatting van dit artikel op de website van de New Scientist, klonk het gewoon te mooi om waar te zijn. Dit moest een 1-aprilgrap met 31 dagen verlengsnoer zijn! Nergens op de website van de "Journal of the Royal Society Interface" kon ik het originele artikel terugvinden, niet bij de "early online articles", noch in het laatste nummer. Het DOI-nummer leek legitiem, maar er leek een stijgende trend te zitten in de laatste vier cijfers van dit nummer, en artikelen met zowel eerdere als latere nummers waren wél online te vinden. En zelfs als het artikel zou bestaan, dan zou het toch op zijn minst geschreven moeten zijn door een zonderlinge wetenschapper die zich iets geks in het hoofd heeft gehaald en door de mazen van de peer-review is geglipt.
Nope! Blijkbaar pas een dag later was het bericht online te lezen. En het is niet zomaar een gekke kerel, nee, het handelt zich hier om een heus review-artikel. Even voor de niet-wetenschappers onder de bloglezers: een review-artikel wordt meestal geschreven door een oude rot in het vak die de kennis die tot dan toe in dat vakgebied is verzameld even samenvat in een wat groter artikel. Het is zeg maar de schakel tussen wetenschapsartikelen, die op de grens van de kennis opereren, en het boek, dat alle min of meer onbetwiste kennis canoniseert. Ergo het bestaan van dit review-artikel wijst op het bestaan van een complete school van "klassieke penismechanici".
Helaas verschaft de UvA ons geen toegang tot het originele artikel, maar ik vermoed dat u al genoeg plezier kunt beleven aan de samenvatting van the New Scientist. Wat moeten die redacteuren een lol hebben gehad tijdens het schrijven ervan . Zeg nu zelf. Zou u ook niet hebben getwijfeld bij het lezen van de zinsnede: “a research urologist and professor of aerospace engineering at Boston University”.
Wààààt? Lewis Black trad op in Amsterdam en wij wisten het niet? Voor degenen die niet door Abdon, Menno en ik ad nauseam bestookt zijn met citaten uit Amerikaanse nieuws- en comedyshows: Lewis Black is één van mijn comedyhelden! Dat er zelfs maar een kans zou bestaan om ooit één van die helden (Stephen Colbert, Lewis Black, Jon Stewart, Rob Corrdry etc.) live te zien optreden in Nederland was nog nooit in me opgekomen, daar ze in Nederland eigenlijk nauwelijks bekendheid genieten, en hier was er dan één, en die hebben we laten lopen. D'oh!
Maar al snel bleek dat Menno zich vergist had. Het optreden moest nog komen, was vanavond, en was compleet uitverkocht, getuige dit bericht. Bellen dan? Neeh, heeft toch geen zin. Maar we moeten toch IETS doen? Abdon las de kleine lettertjes en wat bleek: iedereen die niet z'n gereserveerde kaartje een uur voor aanvang van de show ophaalt, is z'n reservering kwijt! We spraken dus af om 19:00 uur, en zouden gaan bedelen voor kaartjes. Aangekomen bleek er zoiets als een wachtlijst te bestaan, en wij waren de tiende op de lijst, zo'n twintig mensen moesten dus niet komen opdagen (reserveringen gaan vaak in tweetallen), voordat wij aan de beurt waren. Een half uur later zouden we weten of we naar binnen mochten, maar haar blik was niet bemoedigend, moed indrinken bij de Tara dus.
Een halve pint later in de rij voor de kassa afwachtend bleek dit optreden redelijk groots te zijn voor het Comedy Theater. Drie vrijwillige dames die normaliter gratis kaartjes uitdelen aan toevallige passanten om de tent vol te krijgen werden naar huis gestuurd en de expats in de rij werden geïnterviewd door een dunne dame met een dikke camera die naar de bekende weg vroeg. De meneer voor ons werd ook op de wachtlijst gezet en "ze zou zijn naam wel oproepen" als hij toch nog aan de beurt zou komen. Eenmaal vooraan gaf een korte blik op haar wachtlijst echter aan dat wij de laatste op dat moment waren met een vinkje voor onze naam! W000h0000, binnen, en echt op het nippertje!
Het Comedy Theater is klein en kan zo'n 250 mensen herbergen. Wij zaten strak in het midden, zes of zeven rijen vanaf het podium en hadden, afgezien van twee kleffende Amerikanen van middelbare leeftijd voor ons, een geweldig zicht op het podium. Daar zit je dan, in afwachting van je grote held, terwijl je een paar uur ervoor nog magneetjes aan het plakken was. Onwerkelijk en zo blij als een klein kind.
De als een Pim Fortuyn-achtige dandy geklede John Bowman, het voorprogramma, kwam trillend van de zenuwen of de ontwenningsverschijnselen op en had zeker drie minuten stamelen nodig om op gang te komen. Dit tripje naar Amsterdam was blijkbaar een soort vakantie voor ze. Zeven dagen hebben ze niets anders gedaan dan met iets te volle teugen van het Amsterdamse leven genoten en nu het feest voorbij is, is er weinig van ze over. Eenmaal op stoom was hij geniaal, maar zodra hij gas terugnam raakte zijn verhaal weer verstopt in zijn katerkop en moest hij het weer over een andere boeg gooien. De echt grote komieken, waartoe Lewis Black ook behoort, hebben hun programma zo dichtgetimmerd en stukgeoefend dat er van improvisatie en "stand-up" weinig te merken valt. Maar deze vent wist ons zeker een half uur met observaties over Amsterdam en de Nederlanders op het puntje van onze stoel te houden. De grootste lachers kreeg hij op z'n hand door Lewis Blacks handelsmerk, z'n driftige handbewegingen als hij zich kwaad maakt, te parodiëren. We waren dus niet de enige fans in de zaal en weldra zou hij aantreden.
Ook Black had moeite om op gang te komen. Langzaam pratend, met veel geaarzel, moest hij duidelijk nog even zijn draai vinden en ook hij gaf het zware Amsterdamse nachtleven de schuld. Veel van z'n grappen kende ik helaas al en zeker aan het begin bouwde hij ze eigenlijk een beetje verkeerd op, waardoor de clou koud op ons dak viel en de lachers tot zijn eigen verbazing wegbleven. Toen hij van de meer politiek getinte grappen overstapte op het dagelijkse leven, leek hij de zaal ook een stuk beter mee te krijgen. Vermoedelijk blijven heel veel subtiliteiten verborgen voor diegenen die niet tot over hun oren in de Amerikaanse politiek zitten. Naarmate de show vorderde kwam ook Black er steeds beter in, en bleek na verbaasd op z'n horloge te hebben gekeken dat hij aan het eind lang niet al het materiaal behandeld had, dan hij in de planning had. Amsterdam is echt funest voor artiesten!
Na de show, weer in de Tara, bleek dat we maar niet uitgepraat raakten over dit onverwachte optreden. Zo zit je thuis brak te wezen, zo zit je in een uitverkochte zaal naar een artiest te kijken waarvan je nooit gedacht had die ooit in levende lijve te zien. Nee... Echt heel raar... Kom, we nemen er nog één .
Bij elk “gedichtje” dat je schrijft, raken de woorden meer en meer op, dus hoe lager op de koelkast, hoe beperkter de gedichten, tot er slechts losse flarden overblijven. Zie het als een grote 10-Voor-Taal opdracht met honderden woorden . Ik ben best trots .
De heren biologen waren zo gebiologeerd door het groots tussen de flippers, dat ze de vrouwtjeseend helemaal vergaten. En wat blijkt? Hoe groter en vreemder de piemel van de mannetjeseend, hoe complexer het oviduct (het vaginaequivalent in vogels) van het vrouwtje. Zo draait de vrouw van binnen soms ook als een kurkentrekker, en lijken enkele eendendames van binnen zelfs een beetje op een doolhof, met veel zijingangen die doodlopen. Draait het mannetje rechtsom, draait het vrouwtje fijn linksom en natuurlijk vice versa. Het vrouwtje heeft zichzelf dus effectief een soort verkrachtingsbevruchtingsbeveiliging ontworpen, waardoor alleen de mannen die er echt de tijd voor nemen (en van het vrouwtje de tijd krijgen, want de vrouwtjeseenden zijn eigenlijk wel monogaam), een fatsoenlijke kans krijgen om vader te worden.
Een mooi voorbeeld van hoe een vrouw de wetenschap kan helpen door buiten de doos te denken .