Twee weken geleden hebben we een mini-velddienst gehad in Zuid-Limburg; de leukste tot nu toe. Voordat we woensdagavond vertrokken kregen we eerst nog kliminstructie op de 10-metertoren. Ditmaal geen verzette fysio-afspraken, dus er was geen ontkomen aan: ook ik moest de toren op drie manieren beklimmen. Eerst langs een diagonaal opgesteld buizenframe, daarna langs de eerder beschreven klimwand en tot slot langs een wiebelend en verend touwladdertje met smalle sporten waar je makkelijk in verstrikt raakt. Opperste concentratie was vereist. Ondanks wat momenten van beperkte vreugde, viel het me niet heel erg tegen. Maar wat zou ons te wachten staan in Limburg? Na een busreis van een uur of twee kwamen we daar achter.
We stapten tegen een uur of tien 's avonds uit in Simpelveld nabij het stationnetje van de Miljoenenlijn. Toen dacht ik nog dat ik alleen een verkenning moest uitvoeren, maar de kapitein had nog een extra opdracht voor me in petto: bielzen tellen tot Wijlre. “Voor een natuurkundige een peuleschil!” Vol overgave stortte ik mij op dit contemplatieve rekenavontuur dat me deed denken aan een van de laatste projecten bij TNO: het in kaart brengen van railverkeersgeluid. Daarvoor moest ook nog wel eens wat telwerk worden verricht, maar dan vanachter een bureau. Na deze telmantra (7160 bielzen) stapten we op de fiets voor een nachtelijke rit naar Geulhem. Daar aangekomen betrokken we ons natuurlijk pantseronderkomen, een grot. Na een uurtje of vier pitten kon het echte werk beginnen.
Na het ontbijt werden we de grot ingestuurd. De kapitein toonde ons een route op een of andere prehistorische grottekening en gaf ons de opdracht die te volgen. Meer als makke schapen dan uit volle overtuiging gingen we de uitdaging aan, om na nog geen honderd meter te verdwalen. Dit ging niet werken. Gelukkig was er een alternatief. Vanaf nu zouden we een kabel volgen. Dit bleek succesvol. Met twee kaarsen gingen we op weg. Halverwege de route werden we opgewacht door sportinstructeurs met een klimopdracht. Eenmaal weer buiten werd e.e.a. geëvalueerd. Belangrijkste leermomenten: wees altijd kritisch en duik niet als een naďeve discipel een grot in op basis van e.o.a. vage tekening, let op elkaar (in een grot raak je erg makkelijk iemand kwijt...) en maak afwegingen & neem beslissingen (steek ik bijvoorbeeld beide kaarsen tegelijk aan (dooft een kaars, dan kan ik ‘m weer aansteken met de andere) of steek ik ze na elkaar aan (dan kan ik meer meters maken met licht)). Kortom, een leerzaam avontuur.
Omdat we nog niet fysiek waren uitgedaagd en natuurlijk niet voor niets onze fietsen hadden meegenomen werd het tijd voor een ritje door de Limburgse heuvels. Gezegend met een local in onze groep viel deze uitdaging best mee. We arriveerden vrij vroeg in Margraten voor een meer inhoudelijk moment. Op de Amerikaanse militaire begraafplaats kregen we een rondleiding door een bevlogen gids. Deze rap sprekende charmeur was buitengewoon goed op de hoogte van de geschiedenis en wist iedere vraag met een uitgebreid antwoord te pareren. Wat mij het meest is bijgebleven is het verhaal van de jonge Amerikaanse officier die in 1944 de omgeving van Margraten verkende op een geschikte locatie voor een begraafplaats. Stel je toch eens voor dat op dit moment een Nederlandse officier in Afghanistan op zoek gaat naar een stuk woestijn om de honderden, zo niet duizenden, Nederlandse militairen te begraven die naar verwachting gaan sneuvelen in de strijd tégen de Taliban en vóór vrede en veiligheid! Je kunt het je nu niet voorstellen, maar in '44 was het realiteit. Ik heb in ieder geval een verhaal om bij stil te staan komende vrijdag!
Van een moment van bezinning naar een serieuze fysieke prikkel: schakelen gaat snel bij de krijgsmacht. Na een paar kilometers stoempen kwamen we aan op een fraaie locatie in de bossen bij Vijlen. Daar hadden dezelfde sportinstructeurs van vanmorgen een nieuwe uitdaging voor ons in petto. Tussen drie bomen was een touw gespannen waarover wij in apenhang en catcrowl moesten bewegen. Niet goed? = Opnieuw! Omdat alle buddyparen voor ons faalden sloeg bij mij de schrik om het hart. Gelukkig viel het mee en slaagden mijn buddy en ik erin om de overkant te bereiken. Daarna wachtte een volgende hindernis. Met een munitiekistje naar keuze moesten we een route van 400 meter heuvel af en heuvel op afleggen. Natuurlijk kozen wij per ongeluk het zwaarste kistje dus dat werd een pittige uitdaging. Mede als gevolg van een knieblessure bij m'n bud kwamen we in relatief langzame tijd weer over de streep. Reden voor de kapitein om mij nog eens uit te dagen:
K: “Van der Laan, hier komen!”
WP in gedachten: “Wat zullen we nu weer krijgen?”
K: “Die overgang van apenhang naar catcrowl ging niet goed. Ga die nog maar eens oefenen!”
WP in gedachten: “O.K. dat valt gelukkig mee.”
Na een paar keer oefenen dacht ik klaar te zijn.
K: “Nee Van der Laan, je bent er nog niet. Kom eens hier.”
WP in gedachten: “Ow nee, toch niet nog een keer heuvel op, heuvel af?”
K: “Kies een bud uit met wie je nog een keer gaat rennen!”
WP in gedachten: “Ow ja, dus toch. Hmmm, laat ik Huijbers maar kiezen die vindt dit wel leuk.”
WP hardop: “Kapitein, ik kies voor Huijbers.”
K: “Nee Van der Laan, die vindt dit te leuk. Ga maar met Boel.” (Boel was de eerste keer al helemaal stuk gegaan...)
Daarna volgende een fantastische race waarbij ik eerst samen met Boel het munitiekistje dragend de heuvel afdenderde. Nauwelijks onze eigen benen bijhoudend kwamen we beneden aan. Daar nam de kapitein het van me over. Dat leek in eerste instantie wel relaxt, tot ik bedacht dat ik natuurlijk Boel de heuvel op zou moeten aflossen. Aldus geschiedde. Op het punt dat we weer naar boven moesten, kreeg ik het commando om van Boel over te nemen en samen met de kapitein omhoog te rennen. Toen gebeurde een wonder. Mijn vermoeide benen voelden herboren en terwijl ik de kapitein luid aanmoedigde, duwde ik hem en het munitiekistje naar boven. Na een recordtijd van 2m27s kwamen de kapitein en ik hoestend van inspanning weer boven. Jawel, dat moet gezegd: ook ik had er best wat mee geleden In ieder geval dusdanig dat ik op de terugtocht naar de grotten voor het eerst in m'n leven kramp kreeg in m'n benen... Bij de grotten aangekomen ruimden we de fietsen in de truck en verplaatsten ons naar het restaurant. Na de maaltijd ving de terugtocht aan.
Vorige week hadden we velddienst 4. Deze velddienst stond in het teken van het beveiligen van een zendercomplex t.b.v. de luchtverkeersleiding. Voordat ik daar mee over schrijf, eerst een korte inleiding. Onze velddiensten passen namelijk in een groter verhaal. Dat verhaal gaat over een conflict tussen Holland (grofweg Noord- en Zuid-Holland, Utrecht, Overijsel, Drenthe, Friesland en Groningen) en Zuidland (grofweg Zeeland, Brabant, Gelderland en Limburg). Holland beschikt over aardgas. Zuidland over een haven waar olie binnenkomt. Olie wordt schaarser en dus duurder. Zuidland verwacht meer geld en/of aardgas voor haar olie. Holland gaat hiermee niet akkoord en beroept zich op e.o.a. oude overeenkomst waarbij olie en aardgas in een vaste verhouding worden uitgewisseld: het conflict is geboren. Dit noemen we de algemene crisis toestand of ACT. In de loop van de tijd zijn er charges uitgevoerd vanuit Holland tegen Zuidland. Breda hoort bij Zuidland. Wij zitten op de KMA in Breda en worden als cadetten versneld opgeleid om Zuidland te verdedigen. Na iedere charge, die altijd nčt voor een velddienst wordt uitgevoerd, worden wij ingelicht. Het verhaal waarin de huidige toestand n.a.v. zo'n charge wordt toegelicht heet een bijzonder crisis toestand of BCT. In het afgelopen BCT werd ons meegedeeld dat er Hollandse verkenningseenheden waren gesignaleerd op de Veluwe. Daar bevindt zich het hart van de Zuidlandse luchtverkeersleiding. Die moest door ons samen met twee opleidingspelotons van de landmacht worden verdedigd.
In tegenstelling tot de vorige velddiensten moesten wij nu zelf bedenken hoe we die beveiliging precies wilden vormgeven. Voor de pelotonoudste (PO), opvolgend PO (OPO) en groepsoudsten (GO's) een uitdagende klus. Het lijkt heel simpel: de PO krijgt een opdracht van de compagniescommandant (CC), werkt die uit op groepsniveau, geeft 'm door aan de GO's, die 'm op hun beurt op individueel niveau uitwerken en aan hun mannen doorgeven. In de praktijk is dat behoorlijk lastig: je mannen vragen aandacht, de site wordt onder vuur genomen en de OPO wil weten wat je allemaal nodig hebt. Als je dan tussen die bedrijven door je bevel hebt uitgewerkt (ondanks allerlei geheugensteuntjes in de vorm van instructiekaarten voorwaar geen sinecure) en je wilt het aan je mannen doorgeven, loopt de helft wacht, zitten er twee op de WC en ligt de rest te luieren bij hun tent. En de tijd dringt... Legio leermomenten in ieder geval! (Begin met een waarschuwingsbevel, houd je groep bij elkaar, werk efficičnt volgens de hiërarchische lijn etc. enz.)
Nadat m'n GO-schap was overgedragen op een groepsgenoot werd ik de rechterhand van de nieuwe PO. Die toonde zich daarmee een ware Machiavellist door mijn kersverse ervaring met het uitwerken van bevelen gelijk in te zetten voor eigen doeleinden Buitengewoon praktisch en voor mij een mooie gelegenheid om meer ervaring op te doen. Op die momenten maak je natuurlijk nog steeds fouten, maar je krijgt ook een goed gevoel bij zulke spitsvondigheden.
Een mooi moment tijdens velddienst 4 dat me ook is bijgebleven was de burgerdemonstratie bij het hek van onze site. Rond een uur of zeven 's avonds stonden er ineens een stuk of tien Zuidlandse demonstranten aan de poort te rammelen. Zij waren het niet eens met ons optreden en kwamen verhaal halen. I.p.v. hun dat verhaal te geven, werden we bevangen door een algehele lethargie. Het grootste gedeelte van ons peloton verzamelde zich rond het hek, op de commandopost brak paniek uit en zelf zat ik het gebeuren vanachter een schutting te bekijken en te bedenken hoe we nu eigenlijk moesten reageren. Daar ging redelijk wat tijd overheen en het was dan ook dankzij de geniale inval van een onzer pelotonsgenoten dat wij uit onze slaap ontwaakten en de demonstranten zo ver kregen dat ze aftaaiden. Hij liep gewoon met zijn geweer op de rug naar de demonstranten toe en knoopte een gesprek aan. Na een korte conversatie waren ze vertrokken. "Het is geen rocket science..."
Voor ik afsluit met het Oranjebal van afgelopen donderdag nog een fraaie blunder mijnerzijds. 's Avonds nadat de zon was ondergegaan en het behoorlijk donker was geworden, werden we aangevallen. Er klonken veel schoten en ik lag enigzins besluiteloos tussen wat tentjes. Nog geen minuut geleden had ik namenlijk het bevel over een deel van mijn groep overgedragen op een andere GO, omdat ik voor de PO nog een bevel moest uitwerken. Het tweede deel van mijn groep was nog niet terug van een externe opdracht, dus daar lag ik dan met m'n paperassen en zonder manschappen. Zo goed en zo kwaad als dat ging bergde ik m'n paperassen op en kroop naar een veiliger plek. Van daaruit kon ik echter niet veel betekenen. Dat zou spoedig veranderen. Na een minuut of twee rolde een cadet uit een andere groep kermend een heuvel af. Er werd geroepen dat hij een open borstwond had en ik lag het dichtst bij. Er zat niets anders op: ZHKH. Zelfhulp, kameradenhulp. Verrukt met deze kans om iets te betekenen snelde ik naar hem toe. Totdat ik in mijn rug werd geschoten... Bezint eer u begint! In alle opschudding was ik de zogenaamde PAMAN-procedure op slag vergeten die begint met de P van persoonlijke veiligheid... Nu lag ik kermend naast hem te wachten op het einde van de oefening...
Tot slot nog een vrolijke noot. Op de donderdagavond na onze velddienst was een Oranjebal georganiseerd. Dat is een feest ter ere van de verjaardag van de koningin. Voor de eerste keer een officieel feest meemaken is hartstikke interessant. Je kijkt alleen al je ogen uit bij alle ceremoniële tenues. Daarnaast is het natuurlijk leuk om kaderleden en andere officieren in een ontspannen setting te ontmoeten. Zo zijn er mooie foto's geschoten van een trotse kapitein met één van zijn special forces en van de gouverneur die mij naar deze blog vroeg! Eindelijk een ontspannen afsluiting van twee wederom inspannende weken.
Afgelopen week hebben we de derde velddienst gehad. Daarmee zijn we halverwege de Algemene Luitenants Opleiding 1 gekomen. Tijd voor evaluatie en... wederom een blog
Voordat we op velddienst gingen, hadden we nog een academieweek en een verplicht weekendje Den Helder. Daar werden op het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) de zogenaamde Cadetten en Adelborsten Wedstrijden (C&A-wedstrijden) gehouden: een sportieve krachtmeting tussen de studenten van de KMA en het KIM. Daarover later meer. Nu eerst de academieweek.
Tijdens de academieweek kregen we op dinsdag een les LTV. Die lessen zijn bedoeld om leiderschapsvaardigheden te trainen. Ik was de gelukkige om als eerste leider m'n groep met een ton met daarin een ‘gevaarlijk gif’ binnen 20 minuten over een hindernis te krijgen. Die hindernis bestond uit een schuin omhooglopende wand, het zogenaamde wasbord, en was aan de voorzijde voorzien van een gracht en aan de achterzijde ‘bezaaid’ met mijnen. Naast de ton met gif beschikten we ook nog over een plank en een stuk touw. Ga d'r maar aanstaan! Ik kreeg eerst een paar minuten de tijd om de opdracht goed tot me door te laten dringen en een oplossing te bedenken. Dat lukte voor de helft. Ik had eerlijk gezegd geen idee hoe ik m'n groep nog over het ‘mijnenveld’ moest krijgen, maar wel het vertrouwen dat we er met elkaar uit zouden komen. Onze groep is goed op elkaar ingespeeld en stelt zich altijd constructief op. Zo gezegd, zo gedaan. De eerste helft van de opdracht ging heel vlot en eenmaal bovenop de hindernis borrelde een goed idee op in de groep dat ik heb laten uitvoeren. Binnen de gestelde tijd waren we veilig aan de overkant. Alhoewel, één lid was zijn pet in het ‘mijnenveld’ verloren Belangrijkste leermomenten voor mij: maak de volgende keer een concreet plan met duidelijke taken voor iedereen en wees directiever. Na deze hindernis, kregen we nog de opdracht om met een kistje munitie over een hindernis te komen zonder de grond aan te raken. Deze uitdaging vond ik zelf nog lastiger, maar werd eveneens binnen de gestelde tijd volbracht. Al met al een heel leerzame en leuke les. 's Avonds heb ik nog twee potjes schaak gespeeld i.v.m. de selectie voor de C&A-wedstrijden. Eerste potje gewonnen, tweede verloren en daarmee uitgeschakeld voor de wedstrijden. Jammer, maar in ieder geval weer eens schaak gespeeld! Hopenlijk gaan er meer partijen volgen de komende tijd.
De sportlessen deze week bestonden uit hardlopen en klimmen. Het zal jullie niet verbazen dat die eerste wel, maar die laatste bepaald niet aan mij besteed is. Hoewel ik afgelopen januari op de steiger bij Walter M. te R. nog heb geprobeerd enigzins van m'n hoogtevrees af te komen, begon die kwaal me nu toch weer behoorlijk op te spelen. Terwijl ik m'n klimharnas nog eens controleerde en richting de klimwand liep, waren de makkelijkste routes al verdeeld en restte mij nog slechts een geniepige route langs de rand van de toren met een aantal loszittende hand- en voetgrepen. Halverwege begonnen m'n armen te verzuren en had ik geen idee hoe verder te gaan. Normaal gesproken is dat niet zo'n probleem: je roept naar degene die je zekert dat je naar beneden wilt en hij laat het touw vieren terwijl jij afdaalt. Niet tijdens deze les. Het zekeringspunt bevond zich aan de top van de toren zelf. Ergo, er is maar een weg: omhoog... Op driekwart werd ik duizelig en heb ik ongeveer 5 ŕ 10 minuten stilgehangen. Toen werd het tijd om te stoppen met denken en heb ik me met m'n laatste krachten trillend van verzuring en zenuwen omhoog geworsteld en kwam boven. Wat was ik blij dat de fysiotherapeut zich die ochtend had vergist met een dubbele afspraak en ik nu bij hem langs moest komen: einde sportles
Nadat we op donderdag de laatste voorbereidingen hadden getroffen voor de velddienst van de afgelopen week, vertrokken we vrijdagmorgen in alle vroegte per bus naar Den Helder voor de C&A-wedstrijden. De reis verliep buitengewoon vlot. Ruim anderhalf uur eerder dan gepland arriveerden we op het KIM. We laadden de bus uit en liepen alvast richting ons ‘bivak’: een winderige parkeerplaats tussen de haven en het KIM-terrein met een stuk of 20 boogtenten met wapperende tentdoeken. In verband met het appel moesten we ons omkleden in Dagelijks Tenue (DT). Dat zorgde voor enige opwinding omdat het de eerste keer was dat we ons officieel in DT zouden presenteren. Nadat ik een stuk of wat stropdassen had gestrikt van jongens die daar wat minder bedreven in zijn, kleedde ik mij ook om en liep naar buiten. Echter, vlak voordat ik de tent uit wilde stappen hoorde ik een lachsalvo en nadat ik het tentdoek opzij had geschoven zag ik een beteuterde groepsgenoot met een wel heel bijzondere epaulet op een enigzins afwijkende plek. Juist nadat hij de tent had verlaten was een meeuw overgevlogen die precies op de rug van z'n jas een dampende klets had achtergelaten. Dat is natuurlijk helemaal niet leuk, maar de combinatie van die kwak meeuwenkak op zijn jas en de gelaten uitdrukking op zijn gezicht deed mij bijkans in m'n broek pissen van komische ontroering. Na het appel begonnen de wedstrijden. Alle wedstrijden die ik bezocht werden verloren of gelijkgespeeld, zodat ik aan het einde van de dag het gevoel had dat we zouden gaan verliezen. Dat werd nog eens versterkt door de verloren judowedstrijd die avond. Dat was een buitengewoon spectaculaire wedstrijd waaraan ook nog een pelotonsgenoot van ons meedeed. Midden in de grote zaal van het KIM was een mat neergelegd waaromheen alle toeschouwers zaten. Onder luid gejuich betraden de judoka's van het KIM en de KMA de mat, waarna ieder KIM/KMA-koppel twee wedstrijden met elkaar judoden. Tot halverwege ging het gelijk op, daarna bleek het KIM toch echt te sterk voor ons. Balen! Na deze enerverende wedstrijd hebben we nog wat gedronken en zochten we ons veldbed op.
De volgende dag was de dag van de ontknoping. Ik mistte op een paar minuten de zogenaamde niet-sporters-run voor cadetten en adelborsten die aan geen enkele andere wedstrijd meededen en bleef derhalve nog maar een paar wedstrijden atletiek kijken. Na de middag ben ik met een aantal groepsgenoten naar het Marinemuseum geweest. Dat was buitengewoon interessant. Met name het bezoek aan een onderzeeër op het droge vond ik erg indrukwekkend. Terwijl de meeste jongens zich vergaapten aan de brokken techniek die zo'n apparaat herbergt, probeerde ik mij voor te stellen hoe het is om weken achtereen in zo'n stalen sigaar onder het zeeoppervlak te varen: vreselijk! Geen frisse lucht, geen vers voedsel en de hele dag dezelfde gezichten en geluiden. Je moet wel uit een bijzonder soort hout gesneden zijn om dat vol te houden. Buitengewoon indrukwekkend! Daarna weer even naar het sportveld gereden om de laatste wedstrijd bij te wonen: rugby. Daar hoorde ik dat we een buitengewone inhaalrace hadden gereden en dat we het KIM in de laatste wedstrijd voor het klassement, de softbalwedstrijd, hadden verslagen! Dat moest gevierd! Die avond was er een smakelijk barbecue en een gezellig feest. 's Avonds niet te laat naar bed i.v.m. de naderende velddienst. Zondag stond in het teken van terugverplaatsen, tas uitruimen en velddiensttas en -spullen klaarmaken. Tussendoor ben ik nog even thuis geweest om wat bij te slapen en te eten.
Maandagmorgen zijn we met enige vertraging vertrokken naar Oirschot voor de derde velddienst. We begonnen met de opbouw van het kamp. Die werd dit keer iets verder uitgebreid dan de vorige keren. Aan het einde van de middag kregen we een demonstratie van een veldoven. Daarna groeven we zelf zo'n kachel, stookten 'm flink heet en kookten ons maaltje daarop. Dit was het leukste moment van die dag. Als het lekker droog is, gaat het graven makkelijk en vliegt de fik er snel in. Een messtin met water erop, een blik erin en een andere messtin als dekseltje er bovenop. Na een kwartiertje au-bain-marie, is je maaltijd gereed! Na de maaltijd kregen we een demonstratie van een alternatief onderkomen. Daar zal ik verder niet over uitweiden, maar onze reeds eerder ingewijde pioschop zou deze week weer van pas komen
Dinsdagmiddag kregen we een leuke opdracht: een kompasloop. Buddiesgewijs moesten we een route afleggen waarbij niet alleen een stafkaart, maar ook een kompas gebruikt moest worden. Deze opdrachten zijn wel aan mij besteed. Gelukkig viel het kompasdeel erg mee, want daarmee kun je je behoorlijk vergissen. Een kleine fout in je hoekoriëntie bij aanvang veroorzaakt een grote afwijking op lange afstanden. Na binnenkomst kregen we even tijd om wat noodzakelijk onderhoud te plegen. Die avond oefenden we ook nog een aanval op ons kamp. Daarbij is het van levensbelang om snel en adequaat te reageren. Maar waarom komen dit soort oefeningen altijd net als ik m’n schoenen zit te poetsen, m’n esbitbrandertje probeer aan te steken of m’n toilettas schoonmaak vanwege een per ongeluk gebarsten tube spiergel? Aaaarrggh! Na zo’n alarmoefening ben je steevast verder van huis omdat je schoenborstel, esbitbrandertje en toilettas naast vet, aangekoekte roetresten en gel ook zand bevatten... Enfin, moedig voorwaarts!
Woensdag was de zwaarste dag. We werden zowel fysiek als mentaal behoorlijk op de proef gesteld. De dag begon met ochtendsport en het afbreken van het kamp, daarna begonnen we met graafwerkzaamheden, daarna een pittige les veldsport door mul zand, daarna weer verder graven, daarna zes kilometer marsen, eten, schieten op de schietbaan bij verminderd zicht (avond) en weer zes kilometer terug marsen. Heftig! Gelukkig maak je ook op zo’n dag genoeg leuke dingen mee om ‘m goed door te komen. De zon scheen, een paar nieuwsgierige kinderen kwamen kijken bij het graven en last but nog least ontdekte ik ‘s avonds op een vuilnisbak bij de schietbaan een sticker van de ‘Defensie Gravendienst’. Die moet daar door een militair met een sarcastisch gevoel voor humor zijn opgeplakt. Ik kon ‘m in ieder geval wel waarderen
Donderdag verplaatsen we ons weer naar de schietbaan voor een oefening op 300 meter. Helaas stond m’n korrel weer zo scheef als een joekel en schoot ik 0 uit 6 en 1 uit 6. Balen! Driehonderd meter is al lastig genoeg, daar kun je zo’n scheve korrel niet bij gebruiken. Komende week ga ik maar eens een bezoek brengen aan de wapenhersteller. Aan het einde van de morgen kregen we andermaal een kompasloop. Deze was een stuk lastiger omdat ze op de heide was, maar daardoor ook leuker. We kregen een doel op de kaart toegewezen waar we naar toe moesten voor een ‘stempel’. Bij terugkomst werd het stempel gecontroleerd en kregen we een nieuw doel opgegeven. Ons eerste doel vonden m’n buddy en ik vrij snel, bij de tweede liepen we wat te ver. De derde was lastig, maar de vierde weer snel gevonden. Leuk detail: tijdens onze loop werd er druk geoefend met pantservoertuigen. Dat is an sich al heel interessant, maar het werd nog doller toen we ineens een kleine kudde hertjes voor een pantservoertuig zagen uitsnellen. Die arme beestjes werden opgejaagd, maar konden nog op tijd een veilig heenkomen vinden tussen de bomen. Een mooi gezicht. Aan het einde van de middag kregen we nog een kleine mentale training (“Zwaai de buschauffeur maar uit, wij gaan nog een stukje lopen!”) en daarna was het tijd om terug te keren en onderhoud te gaan plegen. Daar was ik tot een uur of half twaalf mee bezig en toen vond ik het mooi geweest. Ik heb die nacht zo vast geslapen dat ik m’n wekker de volgende morgen niet heb gehoord.
Vrijdag deden we een intest voor Engels, pleegden we wapenonderhoud, bracht ik nog een bezoek aan de fysio en besloten we met een evaluatie. Na twee geslaagde weken en met het Paasweekend in het vooruitzicht ging ik met een voldaan gevoel huiswaarts: weekend! (Alhoewel... Kleren wassen, boodschappen doen, huiswerk maken... )
Vorige week zondagavond ben ik redelijk vroeg vertrokken i.v.m. de velddienst die maandag begon. Terwijl ik aan kwam fietsen op m'n gare stationsros zag ik de eerste jongens van m'n groep al. Eén nam bij de poort nog innig afscheid van z'n vriendin terwijl een ander met z'n tas richting het kasteel sjouwde. Op het moment dat ik ze zag, maakte een opgewekt gevoel zich van mij meester. Ik zag best op tegen de komende velddienst - de weersvoorspellingen waren bepaald niet zonnig en ik had een matig beeld van wat ons stond te wachten - maar de sfeer in onze groep is goed en dan kun je veel aan.
Maandagmorgen maakten wij ons gereed, haalden onze geweren op en stapten op de bus. Net als bij de eerste velddienst was het guur, koud en ijsregende het een beetje. Aangekomen op de Rucphense Heide stapten we uit de bus en verplaatsten ons tactisch in de richting van ons bivak. Daar moesten we op een slimme manier onze tenten zó opstellen dat we onszelf bij een mogelijk aanval goed konden verdedigen. Door miscommunicatie verliep dat niet zo vlot met als gevolg dat we onze tenten twee keer moesten afbreken voor we de definitieve opstelling hadden bereikt. Op zo'n moment vraag ik mij altijd af of dat nu de bedoeling van de opdracht is (mentale weerbaarheidstraining) of dat het werkelijk miscommunicatie is. Tijdens de evaluatie aan het einde van de dag bleek het toch dat laatste te zijn. Zuur, maar een goede les voor de volgende keer. 's Avonds aten we uit blik en bij het ondergaan van de zon deden we een tactische verkenning voor een waarneempost die we de volgende dag zouden bouwen. Al met al een leerzame dag die helaas toch nog afgesloten werd met een vervelende 'oefening'. Tijdens de verkenning hadden we ons gezicht gecamoufleerd met een dik soort schmink. Die moest er 's avonds voor het slapen gaan weer af. Zonder licht en washandjes is dat erg lastig. Bij inspectie bleek dan ook dat hier en daar nog resten 'camo' in onze oren, hals en ooghoeken zaten. Blijkbaar waren we erg 'gehecht' aan onze camo dus mochten we ons weer insmeren. En daarna weer schoonmaken... De volgende morgen verplicht scheren en daarna weer camo op i.v.m. een tactische verplaatsing. Jullie zullen begrijpen dat m'n gezicht behoorlijk begon te jeuken
De volgende dag was eigenlijk best leuk. We bouwden onze waarneempost met veel enthousiasme en waren dan ook best teleurgesteld toen we hem aan het einde van de middag moesten afbreken. Ik had me er namelijk al op ingesteld dat ik er 's nachts in zou plaatsnemen. Nu had de nacht blijkbaar een andere verrassing voor ons in petto... Na het avondeten pleegde we nog wat onderhoud en toen het donker was geworden kregen we een oefening in nachtelijk kaartlezen. M'n buddy en ik kozen voor een conservatieve benadering om i.i.g. te voorkomen dat we zouden verdwalen. Die kostte wel wat extra tijd, maar al met al waren we redelijk op tijd weer binnen. Tegen middernacht deden we nog een korte alarmoefening en dronken nog wat warms voor we onze slaapzak indoken.
Rond een uur of half twee werden we opgeschrikt door een aanval. Rondom onze tenten klonken explosies en er werd e.e.a. geschreeuwd. Als de gesmeerde bliksem probeerde ik al m'n kleding en uitrusting aan te trekken. Dat is voorwaar geen sinecure. Ik zal proberen te schetsen hoe dat gaat. Ik lig op m'n rug met alleen m'n onderbroek aan in m'n slaapzak. Rondom m'n enkels zit m'n broek, m'n sokken liggen naast m'n benen, m'n t-shirt ligt op m'n buik en m'n jasje ligt onder m'n rug met de mouwen naar buiten zodat ik er zo in kan schieten. Wel, dat valt nog vies tegen. De tent is erg klein, dus je hebt nauwelijks ruimte om je armen en benen uit te strekken en je mag geen licht gebruiken, dus alles gaat op de tast. Het eerste probleem deed zich voor bij de sokken. Ik had ze weliswaar snel te pakken, maar onder en boven laat zich niet zo makkelijk voelen dus pas toen ik ze aantrok merkte ik dat er iets niet goed zat. Hup, draaien die dingen. Vervolgens deed zich wat vertraging voor bij het aantrekken van m'n jasje. Daar had ik ook nog een bontje omheen i.v.m. de kou en dat maakte het een stuk lastiger om aan te trekken. Terwijl ik m'n armen door de mouwen wurmde hoorde ik nog meer schreeuwen buiten en werd er aan m'n tent 'geklopt'. Hierna deed ik m'n kisten aan, pakte m'n jas en gooide zo snel als dat kon m'n gasmaskertas, harnas, rugzak en geweer om m'n schouders. Jullie kunnen je wel voorstellen dat wanneer je als een Michelinmannetje bent aangekleed met je jas los het voorwaar geen gemakkelijke opgave is om ook nog tig hengels en een slaapzak (!) kundig om je nek te gooien. Met m'n linkerarm in een soort poliohouding en m'n geweer half om m'n nek hangend rende ik hals over kop op losse kisten naar de verzamelplek. Gelukkig was ik niet de laatste, maar dat werd ik daarna wel toen we op weg gingen naar ons schuilbivak.
Terwijl iedereen z'n geweer laadde rommelde ik nog met al m'n knopen, ritsen, veters en hengels. Nadat iedereen had geladen renden we zo snel als we konden naar ons schuilbivak. Daar hebben we vervolgens de rest van de nacht in onze slaapzakken tussen jonge boompjes doorgebracht. Zelf heb ik ongeveer anderhalf uur geslapen, omdat ik midden in de nacht en aan het begin van de ochtend de wacht moest houden. De volgende dag was ik redelijk gebroken, maar we konden met onze groep wel terugkijken op een geslaagde oefening: we hoorden van de majoor dat we als eersten op ons schuilbivak waren 's Morgens kregen we nog les in krijgsgevangennemen. De rest van de dag besteedden we aan het opruimen van het bivak, poetsen van onze geweren en uitrusting en het volgen van een les commandovoering. Met rode hoofden van de weggepoetste camo en inspanning gingen we slapen.
Donderdag en vrijdag waren leerzame dagen met lessen commandovoering, sport (zwemmen), een gasmaskeroefening in een zogenaamde maskeroefenruimte en een les in het herkennen van verschillende soorten munitie. Daarover later misschien meer. Nu gauw m'n spullen pakken en op naar Breda!
Onze ontgroening begon in de loop van de vorige week. De drie opleidingspelotons verzamelden op de binnenplaats waar het commando werd overgedragen op de "ontgroeningscommissie". Daarna werd een heel akelige sfeer gecreëerd en begon voor ons de ontgroening.
Die was meteen goed raak. Op de een of andere manier hangt om mij een aura van toegankelijkheid, want zo gemakkelijk als een omaatje in de trein mij vraagt op haar spullen te letten, zo gemakkelijk begon onze "ontgroenaar" zijn "taak" op mij uit te oefenen. Dat hield ik precies een avond vol, daarna schoot het in m'n rug. Tijdens deze "momenten van beperkte vreugde" (cit. kapitein), deed het mij veel goed de meelevende blikken van enkele ouderejaars te onmoeten. Ook moet worden vermeld dat ik goed in de gaten werd gehouden door EHBO'ers. Hoe dan ook, de volgende dag maakte ik mijn opwachting in het zogenaamde "mutantenpeloton".
In dit peloton zaten alle cadetten met kwetsuren. Enerzijds was ik erg blij dat ik in dit peloton terechtkwam, omdat mijn rug kon herstellen. Anderzijds baalde ik er enorm van, omdat m'n kameraden verbroederden terwijl ik luid het mutantenlied zingend in een telgangpas over het terrein schoof. Op die momenten heb je er een kapotte rug voor over om met je kameraden mee te doen. Terwijl zij fysiek werden uitgedaagd, werden wij mentaal op de proef gesteld. Dat gebeurde op uiterst creatieve wijze waarbij wijzelf soms mentale warming-ups moesten verzinnen alvorens het echte werk kon beginnen.
Een van de betere kanten van de Co-tijd is de kennis die je opdoet over de KMA. Zo kregen we een rondleiding langs de historische kilometer, een route langs allerlei historische bezienswaardigheden en wetenswaardigheden zoals het Huis van Brecht (oudste stenen huis van Breda, thans bibliotheek en ruimte voor de geestelijke verzorging, 2e helft veertiende eeuw), Het Voske (monument ter herinnering aan het 'Turfschip van Breda', 1590) en de Grote Zaal (de voormalige ridderzaal waar Nederland en Engeland Suriname om New York ruilden, 1667). Tijdens deze rondleiding kregen we ook uitleg over het verhaal achter de Henricuspoort. Alle cadetten nemen de houding aan als ze door deze poort lopen. Waarom? Zie: deze link.
Na ieder normaal onderdeel volgde steevast een vervelend, akelig of zelfs grensoverschrijdend onderdeel. Omdat je vantevoren niet weet hoe het normenoverschrijdende-activiteitenspectrum eruit ziet, is het moeilijk om je eigen grens te bepalen. Er zijn zoveel dingen "niet leuk", maar moet je die daarom weigeren? Bij die instelling, maak je het jezelf onmogelijk. Anderzijds zijn er activiteiten waaraan je absoluut niet mee wilt doen, maar die je onder grote druk wel worden opgedragen. Hoe ga je daar mee om? Wel, ik had vantevoren - zo goed en zo kwaad als dat gaat - mijzelf een beeld geschetst van een aantal normen die ik absoluut niet wilde overschrijden. Op de tweede avond was één daarvan aan de beurt. Ik werd fysiek onpasselijk, kreeg knallende koppijn en had het helemaal gehad. Als dit het corpsleven is, dan is het mooi geweest! Eenmaal buiten heb ik om een mentor gevraagd die ik vervolgens om een geestelijk verzorger (GV'er) vroeg. De mentoren vallen immers onder het ontgroeningssysteem en ik vertrouwde niemand meer en wilde met een normaal mens buiten de ontgroening spreken. Na een tijdje voet bij stuk houden werd mijn verzoek verhoord en kreeg ik een time-out. Ik moet zeggen dat de mentoren die ik vervolgens nog sprak uiterst professioneel en integer met mij omgingen, zodat ik opgelucht en zonder hoofdpijn weer verder kon. Een compliment voor de organisatie! De tijd na deze break was nog steeds niet altijd even leuk, maar zeker niet onterend of ondoenlijk.
Naast de kennismaking met de historie van de KMA, maakten we ook kennis met de verschillende commissies en hun besturen, de corpsliederen en -gebruiken. Soms op redelijk ontspannen wijze, meestal onder fysieke en/of mentale druk. Een tijdje voor het einde van de ontgroening kregen we een toets voorgelegd. Natuurlijk op gepaste wijze. Deze toets bestond uit een aantal onderdelen (algemene kennis, defensiekennis, corpskennis en KMA-kennis). Voor ieder onderdeel moest een voldoende worden gescoord. Samen met drie anderen heb ik deze toets gehaald Dat vervulde mij wel met enige gepaste trots, maar meer had ik er ook niet aan, want ik moest natuurlijk evenzogoed weer aan de gang met de rest om toch nog voldoende kennis op te bouwen... Na de nodige momenten van beperkte vreugde kwam het einde in zicht. De Co-tijd werd afgesloten met de inauguratie en een exquise diner.
De volgende dag besteedden we aan het schoonmaken van onze kamers en de rest van het kasteel. Die dag werden in het kader van een programma over legendes ook opnames gemaakt op het kasteel. Het schijnt dat aan het einde van de negentiende eeuw een vrouw verkleed als man de officiersopleiding heeft gevolgd. Binnnenkort zendt de NCRV daarover een documentaire uit. Tevens hebben we ‘s middags een evaluatie over de ontgroening gehouden met het kader.
De mooiste dag van de afgelopen week was echter de dag waarop we naar Oirschot gingen voor een schietoefening. Daar hebben ze verschillende schietbanen waaronder een 100-meterbaan waarop wij onze kunsten mochten vertonen. Dit was voor de meesten van ons de eerste keer dat met scherp werd geschoten. Spannend dus. We begonnen met een rondje warmschieten op een halve cirkel. Daarna stelden we de korrel en het vizier zodanig af, dat een kogel die wordt afgevuurd op de roos ook daadwerkelijk daar terechtkomt. Tot slot moesten we driemaal een target (blikken torso) beschieten vanuit drie verschillende posities (liggend, knielend en staand) waarvan minimaal 2 uit 3 raak. Vanuit de eerste twee posities schoot ik 2 uit 3, omdat m’n korrel nogal scheef stond. Nadat die door de majoor was recht gezet, schoot ik 3 uit 3. Ik moet zeggen: zo’n wedstrijdje tegen jezelf geeft best een kick als het goed gaat. Grappig detail: tussen twee oefeningen door huppelde er ineens een konijntje vrolijk over de baan. Blijkbaar zijn die beesten zo geconditioneerd, dat ze geen enkele angst meer hebben voor onze kogels Na de schietoefening kregen we sportles op een touwbaan op hoogte en op de internationale hindernisbaan. Gelukkig viel de hoogte van de touwbaan best mee, zodat ik zonder veel vrees de oefeningen kon doen. Daar waar het echt spannend werd (over een smalle balk lopen op ongeveer 6 meter hoogte), was gelukkig een net gespannen. Gouden tip: blijf vooruit kijken!
De laatste dag van de afgelopen week was het vervelendst. Na de Co-tijd hadden we, verpakt in plastic zakken, van de ouderejaars wat te eten en drinken gekregen. Nu geldt er de regel dat je geen eten op je kamer mag hebben, met als uitzondering houdbaar eten in een afgesloten verpakking. Hoe het ook zij, tijdens een toevallige inspectie stuitte de kapitein op open zakken chips die op tafel lagen. Hiermee werd de regel overtreden en woensdagmorgen voor vertrek naar de schietbaan werd ons meegedeeld dat we daarom het komende weekend niet naar huis mochten, maar in tentjes op het terrein zouden slapen, omdat we het kasteel niet waardig waren. Wij baalden enorm en op vrijdagmiddag, na inspectie, was het dan zover. Met al onze uitrusting, met uitzondering van het ‘blauw’ (dat is het dagelijks tenue), moesten we in no-time op een grasveld verschijnen om onze tentjes op te gaan zetten. Zo bevolen, zo gedaan. Toen de tentjes stonden, moesten ze weer worden afgebroken en opnieuw (maar nu goed!) worden opgezet. Na dit circus traden we aan voor een mars, maar na een toespraak van de kapitein en adjudant, kregen we een les commandovoering. Na de les kregen we nog een resumé van de avond en mochten we (gelukkig!!) naar huis. Die nacht zou de 5e nacht in 6 weken worden dat ik weer in m’n eigen bed zou slapen... Of zoals een collega-cadet het uitdrukte: ‘Ik dacht dat ik aan een opleiding was begonnen, maar dit begint meer op een uitzending te lijken.’
Hoi allemaal, allereerst wil ik jullie bedanken voor jullie leuke reacties en hoge waardering van de blog. Dat doet goed! Hieronder volgt deel twee van mijn soldatenfeuilleton. Veel leesplezier.
Wat sommigen misschien nog niet weten is dat mijn weken op de KMA niet op maandagmorgen, maar al op zondagavond beginnen. Voor 24:00 uur moeten we binnen zijn, zodat we de volgende morgen tijd genoeg hebben om te wassen, te ontbijten en onze kamers te kuisen. Om half acht militaire tijd, lees 07:25 uur, staan we in de houding en meldt de kameroudste de kamer aan voor inspectie bij de majoor. Gewapend met een zaklampje loopt die vervolgens langs de plinten op zoek naar stofnesten en zandkorrels. Dat klinkt nogal streng en dat is het ook, maar gelukkig is onze instructeur gezegend met een forse dosis droge humor die hij ook 's morgens vroeg aanwendt: “Sinterklaas al in het land?” bij een stel kisten die staan te drogen of “Goedemorgen Pino!” bij het vinden van een stofnest. Na de inspectie maken we ons op voor de eerste les die om 08:00 uur begint. Dat gaat meestal niet zonder slag of stoot.
We pakken onze spullen en lopen naar een van de zij-ingangen van Het Kasteel. Daar stellen we ons pelotonsgewijs op voordat we afmarcheren naar Het Uiltje, het gebouw waar we meestal les krijgen. Echter, dat pelotonsgewijs opstellen is nog lastiger dan je denkt. Soms ontbreekt er iemand, dan weer heeft er één kauwgom in z'n “gezicht” en een andere keer weet de pelotonsoudste (PO) niet precies wat de bedoeling is. Terwijl we zo staan te stuntelen om op tijd en netjes uitgelijnd in de houding te staan (“Peloton, geef acht!”, “Met verkorte tussenruimte naar rechts, richten!”, “Hoofd, front!”), worden we gadegeslagen door een van de instructeurs die vervolgens met luide stem duidelijk maakt dat we er nog niet veel van bakken. Na wat verbale correcties en opdrukoefeningen (optioneel) draaien we naar rechts (“Rechts, om!”) en marcheren af (“Voorwaarts, mars!”). Op naar de les.
Zo hadden we maandagmiddag zwemles. Nou ja, zwemles... Voor mij was dit het meest afmattende moment van de opleiding tot nu toe. Eerst werd het bad verdeeld in 5 banen: de beste zwemmers in het midden, de gemiddelde daarnaast en de matige aan de buitenkant. Ik besloot me bij de rij der gemiddelden aan te sluiten. We begonnen met een paar baantjes “warm zwemmen”. Ik zag iedereen duiken en besloot dat ook maar eens te proberen. Meestal ga ik te water zoals Paul de Leeuw laatst in “Katja tegen de rest” (handen bij elkaar en naar voren gericht, hoofd voorover en je vervolgens toch maar laten vallen i.p.v. te duiken), maar ditmaal lukte het me een geslaagde duik te maken. Dit was het enige moment van vreugde, want niet lang daarna moest ik me 15 keer opdrukken omdat ik m'n knieën had gebruikt bij het uit het water komen. Vervolgens had ik een heel bad voor mijzelf om terug te zwemmen, omdat de rest alweer aan de andere kant stond. En dan maar onder toeziend oog van iedereen proberen jezelf aan je armen omhoog te hijsen... Het doet veel deugd om dan een uitgestrekte hand van een medecadet te ontmoeten, die overigens door de sportinstructeur weer hard werd teruggecommandeerd... Leuk is anders. In de tijd die zou volgen, werd het alleen maar zwaarder met als absoluut dieptepunt een pittige sessie watertrappelen waarbij je je handen op je hoofd moest leggen, daarna uitgestrekt omhoog moest houden en vervolgens weer op je hoofd moest leggen. Ik kreeg kramp, vreesde te verdrinken en kon niet anders dan smokkelen met m’n armen. Gelukkig zonder consequenties, want ik zou werkelijk verzopen zijn. Na de les kregen we een paar minuten de tijd om omgekleed weer buiten te staan. Dat lukt natuurlijk nooit met 38 man, dus mochten we weer terug het zwembad in. Na een korte watertrappelsessie weer naar buiten, te laat volgens de instructeur, dus weer het zwembad in... Daarna was waarschijnlijk de gereserveerde tijd van het zwembad om en mochten we terug naar het kasteel om ons tenue weer aan te trekken. Een zware dag. Gelukkig zou de volgende dag leuker worden.
Op dinsdag kregen we een schietoefening in de de zogenaamde KKW-sim (een simulator voor kleinkaliber wapens). Hierbij moet je je een kleine dome voorstellen met een bioscoopscherm en twee projectoren. Daarvoor zijn tien plekken gemarkeerd waarop je je houding (liggend, knielend, staand) kunt aannemen en met een simulatorgeweer (Diemaco C8, een soort M16) op geprojecteerde mannetjes kunt schieten. Dit is werkelijk heel gaaf om te doen, omdat je een overzicht krijgt van je prestaties. Teveel verticale afwijking duidt op een verkeerde ademtechniek, teveel horizontale afwijking op een verkrampte afdruktechniek. Zodra je daarmee rekening houdt gaan je prestaties omhoog. Voor een beginneling deed ik het niet slecht. Met name het liggend schietend ging me goed af. Daarbij hoef je het geweer nauwelijks te dragen en heb je dus geen last van mogelijk trillende of verkrampte armen. Overigens duurde het even voordat ik m’n oefeningen kon doen, want aanvankelijk had ik een geweer dat weigerde. De manier waarop dat wordt geconstateerd is typisch militair. Op blaftoon: “Van der Laan, staat jouw geweer op triple?!”. Met twijfel in de stem: “Nee, majoor.” Brommend: “Hmmm, probeer nog eens.”Ik probeerde het weer, maar zonder resultaat. Dan twee majoors die door elkaar heen roepen: “Naar rechts!”. Omdat we bij deze les verschillende houdingen oefenden bewoog ik mij naar rechts. Dat was echter niet de bedoeling: “Niet naar rechts bewegen! Meer naar rechts schieten!” Nadat ik dat geprobeerd had, gaf het systeem nog steeds geen kik, dus mocht ik een plaats naar rechts opschuiven. Vanaf toen ging het goed en het werd echt gaaf toen we aan het einde van de les met z’n tienen een virtuele aanval moesten neerslaan. Een geslaagde ochtend.
Woensdagmiddag kregen we militaire zelfverdediging (MZV), oftewel: boksen. Sommigen van jullie beginnen nu waarschijnlijk al te lachen, en terecht Dit is zo’n onderdeel dat niet echt aan mij is besteed, maar aan de andere kant vind ik het ook wel leuk om te doen, omdat het allemaal nieuw is en ik dus erg veel kan leren. ‘t Is overigens vermoeiender dan je zou denken. Ik kan me nu voorstellen waarom die zwaargewichten op het einde van een gevecht alleen nog maar tegen elkaar aan kunnen hangen .
De donderdag stond in het teken van Militair Recht. Dit vak wordt gegeven door de adjudant en is best interessant. Er zijn drie soorten militair recht te onderscheiden: militair tuchtrecht, militair strafrecht en oorlogsrecht. Wij kregen les in de eerste twee. Militair tuchtrecht gaat over discipline en hoe je je behoort te gedragen als militair. Mede n.a.v. de commissie Staal is daar veel aandacht voor en met onze nieuwe minister van de Christenunie zal dat zeker niet minder worden. Echter, als je je als burger netjes gedraagt, hoef je je als militair m.i. niet zoveel zorgen te maken. Wel zijn er een aantal punten die je goed tot je door moet laten dringen: zo behoor je dienstbevelen altijd uit te voeren mits niet in strijd met het Wetboek van (Militair) Strafrecht en behoor je militair minderen altijd aan te spreken op hun gedrag. We leerden over de geldigheid van het militair tuchtrecht (tijdens diensttijd, op kazernes en in uniform) en dat je bij misdragingen gestraft kunt worden door de zogenaamde Tot Straffen Bevoegd Meerdere of TSBM. In ons geval is dit de commandant van het squadron. Bij het militair strafrecht stonden we (nu nog) minder lang stil. Ik weet nu in ieder geval wel dat er geen militaire rechtbank bestaat in Nederland, maar een militaire kamer die is gehuisvest in de rechtbank van Arnhem. Daar spreekt een burgerrechter recht volgens het militair strafrecht. Gelukkig werkt onze democratie redelijk door in de krijgsmacht!
Vrijdagmorgen kregen we voor het eerst een sportles op de hindernisbaan (de hiba). Dit is echt zo'n typische baan uit Amerikaanse Hollywoodfilms. Vandaag deden wij de eerste helft. Die begon met een minimaal 6 meter hoge klimtoren waar je overheen moest. Bij het zien van deze uit de kluiten gewassen ladder stond het zweet mij in m'n handen en nam m'n hartslag al bij voorbaat aardig toe. Gelukkig was ik niet de enige met hoogtevrees, dus besloot ik maar zo rap als ik kon in dit ding omhoog te klimmen, goed op m'n techniek te letten en vooral niet naar beneden te kijken. Dit hielp. Ik had 'm redelijk snel te pakken. Daarna volgde een soort grindbak met vier laag gespannen koorden. Die koorden hangen ongeveer op kniehoogte en zijn een meter of anderhalf van elkaar verwijderd. Een buitengewoon handig obstakel om flink over te struikelen Na deze eerste motorische oefening volgde een tweede: de evenwichtsbalk. Hierbij moet je denken aan een betonnen paal ter breedte van je kisten die over een gracht is gelegd. In eerste instantie leek het me niet zo'n probleem, maar toen ik een aantal jongens zag aarzelen en over die balk schuifelen werd het mij ook een beetje bang te moede. Gelukkig viel het erg mee zolang je je maar concentreert op het einde van de balk of de horizon en niet vlak voor je eigen voeten gaat kijken. Iedereen kwam droog over. Na de evenwichtsbalk volgde een stukje tijgeren door een zandbank waaroverheen een net was gespannen. Omdat je al tijgerend veel zand meesjouwt, was het begin van deze baan behoorlijk uitgehold waardoor je op handen en voeten kon beginnen. Aan het einde was die daardoor echter opgehoogd en kon je alleen nog maar laag tijgeren: zwaar! Hierna volgde een stenen muur met daarin op een hoogte van ongeveer 1,5 m vier vensters van ongeveer 1 m x 1 m. Hierbij was het de bedoeling op een soepele manier door de vensters te komen. Dat is nog best pittig, omdat je je natuurlijk nauwelijks kunt afzetten tegen een verticale muur Na deze muur kwam mijn favoriete hindernis: de Ierse Tafel. Een soort evenwichtsbalk met ongelijke leggers, waarbij de eerste legger op ongeveer 30 centimeter en de tweede legger op ongeveer 2 meter. Je neemt een aanloopje, zet af op de eerste legger en springt naar de tweede waarbij je je aan je armen omhoogtrekt zodat je met je buik tegen de tweede legger hangt. Vervolgens zwaai je een keer naar voren, daarna naar achteren en je gooit jezelf over de balk. Tijdens mijn achterzwaai hoorde ik een aanzwellend 'woow' achter me en voor ik er erg in had, lag ik al op de tweede balk. Een slimme medecadet gaf me een goede tip voor de volgende keer: probeer iets minder te zwaaien, want als je dat met 10 kilo op je rug doet, ga je er zelf heel rap achteraan Na de Ierse Tafel volgde nog een rioolbuis waar we op handen en voeten doorheen moesten. Slecht voor je rug, maar wel goed te doen. Al met al een gave ervaring! Vrijdagmiddag kregen we nog een kleine mentale training voor we naar huis mochten: kamer opruimen, vervolgens opstellen met bepakking, te langzaam, ga maar weer terug, vervolgens weer opstellen, nog steeds te langzaam, preek en naar huis met als laatste dienstbevel een bloemetje voor je moeder te kopen i.v.m. de was en de groeten over te brengen van de kapitein Het weekend was begonnen!
Tot slot: ik probeer altijd zo min mogelijk jargon te gebruiken, omdat het voor niet-ingewijden onbegrijpelijk is en je daarmee automatisch je publiek buitensluit. Echter, militair jargon is wel heel komisch. Als uitsmijter heb ik daarom een leuke link naar militair jargon toegevoegd. En geloof me: deze woorden en afkortingen worden echt gebruikt: link!
P.S. Geiteland staat nog wel in de lijst, wordt ook veel gebezigd op de KMA, maar is afgelopen week verboden door onze nieuwe minister van defensie Van Middelkoop.