Hoogtepunten? Sjieke prociuto di sauro met meloen als avondeten om 1:30 na aankomst in Udine. De 800 gram wegende porcinipaddestoel die de vader van Francesco tijdens ons verblijf in Oostenrijk heeft gevonden en de risotto die de moeder van F. de volgende dag ermee gekookt heeft. Pruimenschnaps, perengrappa en de gastvrijheid van de Oostenrijkse vrienden van de ouders. Het 10 meter lange, luxe jacht waarmee we in de rivier de Stella hebben gepicknikt(??), voor anker in de "lagoon" bij Grado om te kijken naar het Italiaanse equivalent van de red devils; tricolore rokend formatievliegen met straaljagers. Voor anker in de Adriatische zee en zwemmen tussen de boze, grote kwallen. Udine is een prachtige stad, Cividale di Friuli een mooi middeleeuwse "hoofdstad" met meer kerken dan supermarkten en een grote rivier met enorme vissen. Een halve liter wijn 's middags tijdens een solo-lunch. Allemaal super
Morgen Trieste, woensdag Treviso, Donderdag naar huis.
wordt vervolgd.
aaaargh!! Nog geen 24 uur na het boeken van de vlucht (26 aug rond 16:30) krijg ik een mailtje dat mijn boeking is gewijzigd. De vlucht vertrekt ineens om 7:55 in de ochtend, terwijl ik 150 km van het vliegtuig verblijf op dat moment. Kan dat zomaar??
Update 2
Geniaal! Net nu ik een hotel geboekt heb op Treviso airport verzetten ze de vlucht opnieuw. Nu vlieg ik om 9:55 .
Update 3
Gisteren vroeg Lizhe, een collega van Francesco en een oud collega van mij, of hij ook mee mocht naar Italië. Dus we gaan nu met z'n drieën en nu heeft de moeder van Francesco twee buitenlanders te verduren. Povere mamma! Ik hoop maar dat het een beetje goed gaat, want eigenlijk ken ik Lizhe helemaal niet zo goed. Als je de enige buitenlander bent dan word je er gemakkelijker bijgetrokken omdat je anders zo alleen lijkt. Ben je met z'n tweeën vreemd, dan betrekken ze je een stuk minder snel en ik ben een beetje bang dat we tot elkaar veroordeeld zijn.
Bij vertrek van de camping in Bologna had ik de campingbaas nog even gevraagd naar de exacte locatie van de balsamicofabriek. Hij hielp me erg vriendelijk en we gingen met het juiste adres op stap. Een uur later stonden we voor het hek: gesloten... Enigzins lamgeslagen en laconiek vervolgden we onze weg de stad in. Misschien zouden we daar nog iets leuks treffen en een plek vinden om goede balsamico te kopen. Balsamicoazijn is als oude whisky. Het stroperige goedje heeft jarenlang op eikenhouten vaatjes gerijpt en een druppel ervan is genoeg om vanille-ijs of aardbeien in een culinair hoogstandje te veranderen. In de stad was de VVV gesloten, maar een vriendelijke dame in een soort dependance van het gemeentehuis hielp ons verder. We hadden nu een paar adresjes waar we balsamico konden kopen en wat streekgerechten konden eten. Met deze informatie slenterden we wat door de stad en besloten uiteindelijk neer te strijken in een schattig restaurantje gerund door een Italiaanse matrone die niet meer heel erg up-to-date was... We bestelden, zo goed & zo kwaad als dat ging, 2 primi voor WP en 1 primo en 1 secundo voor Bas. Dat was te ingewikkeld! De groentensoep en pasta pomodori voor WP werden in één keer opgediend, de gevulde ravioli met notensaus en de bieflapjes in muntsaus voor Bas lieten op zich wachten. Ach, het smaakte prima en ze bedoelde het goed. We wachtten rustig af en na een tijdje kreeg ook Bas beide gerechten. Na deze korte stop spraken we af elkaar tien minuten later op een bepaald kruispunt weer te treffen. Bas zou balsamico gaan kopen, ik een luchtje. Vijf minuten later kwam ik onverrichter zaken terug (alles gesloten) en Bas had Balsamico gekocht bij de verkeerde zaak . We besloten Modena voor goed achter ons te laten.
Aangekomen in Parma parkeerde we de Tor net buiten het centrum en gingen te voet verder. De stad lag er verlaten bij. Af en toe schoot voor ons een kat een steeg in of gaapte een hond in een hoek onder een galerij. Mensen kwamen we nauwelijks tegen of het waren een paar toeristen bij een monumentale kerk. We wandelden rustig verder en bewonderden de schoonheid van de stad. Daarbij vonden we zowaar een parfumerie die mij de Dreamer van Versace kon verkopen. Dit was een tip van Valeria. Vrouwen gaan geloof ik voor zoet... Hoe dan ook, ik werd vriendelijk geholpen en we hadden weer een doel gerealiseerd. Op naar de verse ingrediënten voor ons avondmaal. Helaas, of de winkels waren dicht of men wilde ons de verse pasta niet verkopen omdat die de reis naar Genua in een warme bus niet zou overleven. Toen kwamen we Carice van Houten tegen en zij riep ons met een wanhopige blik in haar ogen toe: "Houdt het dan nooit op?!" En wij riepen haar vrolijk: "Nee, natuurlijk niet. Dit is Italië in augustus!" terug en daar bleef het bij. Dit was Parma en wij gingen op zoek naar een Ipercoop als opmaat voor het hoogtepunt van deze dag: het diner. De Ipercoop die we vonden was geweldig. Heerlijke verse ingrediënte zoals: snijbiet, ham die smelt in je mond, bijna-rijpe meloen, verse pasta die wel meegenomen kon worden en de beste Parmezaanse kaas. Wij waren eruit: einde kleine winkeltjes waar ze je een poot uitdraaien, begin verse streekproducten bij een Icoop te kopen! Volgeladen begonnen we aan het laatste deel van onze reis richting Genua.
Dit werd misschien wel de mooiste rit van de vakantie: dwars door de Apennijnen; een groen gebergte met slingerende passen en gematigde hoogteverschillen. Minder extreem dan de Alpen en met verdere zichten. Tel daarbij een ondergaande zon op en uitzicht op een azuurblauwe zee en je krijgt een idee van ons uitzicht. Schitterend. Ondertussen belde Bas mobiel enkele campings. In Bogliasco was er een die nog wel plek had voor een campertje. Daar aangekomen waanden wij ons in een Franse film met Louis de Funčs die de achtervolging op ons had ingezet. Veel schakelend reden we in een stevig gangetje de stijle wegen door de stad op en af, daarbij voortdurend ingehaald door hippe meiden en stoere kerels op Vespa's. Het was inmiddels al een beetje donker geworden en de straatverlichting zette het geheel in een sprookjesachtige setting. Als klap op de vuurpijl legden we het laatste deel van de route af over een steile, smalle weg naar de camping. De camping zelf was aangelegd zoals Chinesen hun rijstvelden aanleggen: op terrassen. Heel bijzonder. We parkeerde de Tor, Bas ving aan met koken en op een volgend terras zette WP de tent op. Vanuit het keukentje keken we zo het dal in met links de zee waar kleine lichtjes voeren. Een schitterend gezicht. We sloten de avond af met een heerlijk diner: meloen met ham, snijbiet met knoflook en olijfolie, verse gevulde pasta's met boter en salie, koffie en grappa .
Voor aanvang van onze trip was Bas door enkele Italiaanse vrienden gewezen op de rust die in augustus a.g.v. de vakantie over de steden neerdaalt. Trek daar de aanwezigheid van de studenten – Bologna is een echte studentenstad – vanaf en vermenigvuldig dit met een correctiefactor kleiner dan 1 voor de zondag – families komen dan samen en koken voor elkaar – en je krijgt een aardige indruk van de totale verlatenheid. Alsof je door een vergeten goudmijnstad in het wilde westen loopt waar de saloondeuren knersen in hun schanieren en stofhoosjes de hoeken en gaten vullen. De fletse hitte uit slechte spaghettiwesterns komt in ieder geval zeer goed overeen met de weersomstandigheden die wij vandaag hebben ervaren: droog en heet. Zelfs na de zoveelste liter San Benedetto plasten wij een soort sinaasappelsiroop. Gelukkig dat het vocht dat wij uitzweetten in de loop van de dag voor een paar aardige stapelwolkjes zorgde die enige schaduw boden. In combinatie met een iets toegenomen wind was een zeer trage verplaatsing mogelijk. Bij voorkeur onder een van de talrijke galerijen die Bologna rijk is. Daar onderdoor wandelend gingen wij op zoek naar een geschikt restaurant om Lasagna Bolognese en Tortellini in Brodo te eten, twee typisch Bologniaanse gerechten. Ondanks het feit dat de meeste trattoria’s en restaurants gesloten waren, vonden we in een uithoek een geschikte plek om deze specialiteit te proeven. De Lasagna was wat flauw, de Tortellini in Brodo erg lekker. Tortellini in Brodo is een lichte, heldere bouillon van rundvlees met daarin kleine pakketjes pastadeeg gevuld met gehakt. Na deze brunch, besloten wij de stad wat verder te verkennen. De ene na de andere lege straat uitlopend kwamen wij uiteindelijk uit bij het Parco Montagnola alwaar wij de eindspurt om het laatste plaatsje in de schaduw verloren van drie oude Italiaanse oma’s die iets beter getraind leken... Na een kort verpozen aldaar liepen we, via het Centraal Station waar we alvast een voorverkenning deden voor de volgende dag, naar het centrum op zoek naar een leuke stek om wat te drinken. Helaas, de enige plek in deze stad waar normaal gesproken toch zo’n 500.000 mensen wonen waar wat gerelaxt kon worden was op het Piazza Magiore dat veroverd was door enkele tientallen touristen. Niet echt gezellig. We verzamelden onze moed en gingen verder. Via fraaie straten met galerijen aan weerszijden en smalle, slingerende steegjes kwamen we uiteindelijk uit op een pleintje voor een kerk. Daar werd juist een soundcheck gehouden voor een concert dat maar niet op gang kwam. Zelfs de muzikanten waren met vakantie! Terwijl de gitarist, de enige aanwezige, kleine kinderen een beetje op zijn gitaar liet klooien, verpoosden wij ons onder een gallerij. Toen de tijd rijp was, langs de gallerij werd een terrasje klaargemaakt voor de avond, vroeg Bas de ober of wij daar een hapje konden eten: helaas, alles gereserveerd. Loop je de hele stad af naar een geschikte plek, vind je ‘m ook nog, mag je als troost weer verder gaan zoeken! Enfin, we zaten in die flow, dus we hobbelden rustig verder. En warempel, ik weet niet meer precies waar, maar we vonden een geschikt restaurant waar we buiten op het terras wat konden eten. Bas had iets speciaals waarvan ik niet meer weet hoe het heette en ik kreeg een gevulde pasta met snijbiet, een groente die hier uitgestorven is, maar in Italie onder de naam cicoria wordt verkocht. Ze houdt het midden tussen spinazie, andijvie en biet. Erg lekker. Na het diner liepen we terug naar de bushalte op het centrale plein. Daar zagen we nog net de achterkant van de bus die we wilden halen. In afwachting op de volgende verbaasden wij ons over de verschillende polities die de openbare orde bewaakten. Zoals daar zijn: ‘La Patria Vigilanza’, ‘Carabinieri’, ‘Guardia di Finanza’ en ‘Polizia’. De een met een nog fraaier uniform dan de ander, sommigen uitgerust met een imposant hoofddeksel, anderen met een pistool, maar allemaal in een kleine middenklasser van Italiaanse makelij. Ik vraag me wel af welke agent er eigenlijk toe komt snellen als er een opstootje uitbreekt... We namen de volgende bus, liepen het laatste stukje terug naar de camping alwaar onze vriendjes reeds op ons wachtten: muggen!
Drie minuten na openingstijd een Italiaans palingmuseum bezoeken is een totale aanrader. Je hebt de twee charmante dames achter de balie totaal voor je zelf en kunt naast elkaar in een totaal lege zolderzaal twee geniale films over palingvissen bekijken. Nu baal ik ontzettend dat ik niet zo'n intellectueel ben die bij het filmhuis naar Italiaanse artfilms ga, anders had ik heel interessant doende een obscure Italiaanse regisseur kunnen noemen waaraan ons deze visdocumentaire deed denken, maar nu snap ik eindelijk waar al die intellectuelen zo duur over doen. Zwartwit en ver voor de tweede wereldoorlog opgenomen, dik aangezette documentaire over vissers die fuiken leeghalen terwijl het stormt, vissen aan spiesen voor enorme houtsvuren te roken of drogen leggen, en uiteindelijk in gigantische blikken met zout en azijn proppen om ze te bewaren. Dit alles doorspekt met ontzettend overacterende besnorde meneren en prachtige "situatieschetsen". Wat Commacchio volgens mij zo speciaal maakt is dat ze in het meer van Commachio honderden meters grote meertraps fuiken bouwden van houten palen en zo dus op zeer grote schaal de paling weg konden vissen. Het museum zelf bestond uit twee zalen vol manden, boten en blikken en met Wipi's latijn en mijn Italiaanse lessen waren we net in staat de vele verhalen bij elk stuk gereedschap of voer/vaartuig te begrijpen. Men vist nog steeds op paling in Comacchio en stopt de paling zelfs nog in blikken in een zaal bij het museum, maar helaas voor ons waren alle blikken al lang weer op en zal ik in de winter een keer terug moeten keren.
Die avond zouden we slapen in een hotel in Ferrara. Ik had gelezen in zo'n toeristengids dat Ferrara goedkope hotels had en dacht wel wat behoefte te gaan hebben aan tenminste één nacht in een fatsoenlijk bed tijdens deze kampeervakantie. We parkeerden onze bus in de buurt, betaalden een paar euro beschermingsgeld aan een goedgeklede donkere meneer ("what can you offer me today") die we die avond op een muziekfestival nog eens tegenkwamen, en gingen op zoek. Het hotel d'Elite wordt gerund door een vriendelijke architect wiens enige Engelse woord "breakfast" is, een fenomeen waar ze immers in Italië niet aan doen, een beetje zoals je soms het woord "bijstand" hoort vallen in de Amsterdamse metro tussen voor jou anderszins totaal onbegrijpelijk buitenlands. Een goeie manier om mijn Italiaans eens te oefenen dus. Toon interesse in hun keuken en je krijgt (bij oudere mensen tenminste, jongere mensen zijn vaak veel te veel met hun uiterlijk bezig om van eten te houden) tonnen tips voor een leuke avond in hun stad. Niet dat de restaurants die hij aanwijst op de kaart bestaan trouwens, maar het is hoe dan ook een leuke speurtocht. Een restaurant dat zijn goedkeuring kon wegdragen en dat zeker op de kaart stond omdat het de kaart had meegesponserd bleek veel te sjiek toen we ervoor stonden. Wij in ons campeerkloffie: bezwete shirts, teenslippers, korte broek, het restaurant strak, wit, sjiek. Maar ik ben zelden ergens gretiger ontvangen, ze waren immers vrijwel leeg die avond en op zoek na klandizie. Qua restaurantbeleving was die avond het sjiekst en gaafst van allemaal: heerlijke wijn uit Ferrara, worsten, hammen en kazen uit de regio met gefrituurd brood, met pompoen gevulde cappellacci (een soort ravioli) met ragu, een maccheronitaart met truffels en champignons en als toetje een chocoladetaart, limoncello van het huis en natuurlijk grappa.
De volgende ochtend was ik zoals gewoonlijk weer vroeg op. Als ik ergens heen moet of iets moet doen, ben ik vroeg wakker en kan ik niet meer slapen. Een kopje espresso drinken, een blogje typen (de vorige om precies te zijn) en mijn Italiaans oefenen met de eigenaar van het hotel. Toen Wipi ons vergezelde werd het pas echt gezellig en bleek dat je best veel over jezelf kunt vertellen zonder een taal echt goed te kennen. Die middag reden we direct door naar onze camping in Bologna en alhoewel de avond in Ferrara rustig was verlopen, eindigend met twee Pepsis achter de stadsmuur bij een muziekfestival, hadden we zeker onze rust nodig. We besloten bij de camping te blijven, ons noodgerecht te koken, een variant op bucatini all'Amatriciana die ik Spaghetti con salsicci picante noem, en de muggen goed te verwennen met ons heerlijke zoete bloed.