Hoe dan ook, ik heb vanochtend rond 7:50 deze magische grens doorbroken, als ik de datumcalculatoren op het net mag geloven .
Woooohoooo!
Zalmrolletjes
Het basisrecept (voor 3 tortilla's) gaat als volgt:
Mexicaanse kiprolletjes
Het basisrecept (voor 3 tortilla's) gaat als volgt:
Dit recept kun je ook warm serveren. Dan moet je echter de wrap niet besmeren met het kipmengsel en oprollen tot een spiraalvormig rolletje, maar moet je de wrap ermee vullen. Je maakt er dan een taco van, d.w.z. tortilla aan de buitenkant, vulling in het midden. De taco in drie millimeter (mais)olie 'frituren' en opdienen met bijvoorbeeld guacamole.
Ossenworst-carpacciorolletjes
Het basisrecept (voor 2 tot 3 tortilla's) gaat als volgt:
Tijmbeenhamappelmosterdrolletjes
We hadden beenham over, Wipi had nog een appel over, en ik had eindelijk een potje gedroogde mosterd in een supermarkt gevonden. Nog meer wraps denk!
Het basisrecept (voor 2 tortilla's) gaat als volgt:
Zo, dat waren alle wraprecepten. Mocht je ook het recept van een van de andere hapjes willen hebben dan moet je maar even reageren.
Maar dit keer komt het wel heel dichtbij. Toen ik in 1997 natuurkunde ging studeren in Nijmegen had Geim net een paar maanden eerder z'n eerste kikker in Nijmegen laten zweven. Vanaf dat moment was Geim natuurlijk bij elke natuurkundestudent aan de toenmalige KUN wereldberoemd, helemaal toen hij er later de IgNobelprijs voor kreeg. Ik kende Geim en Novoselov niet persoonlijk, herkende ook alleen Geim van gezicht. Maar als Nijmeegse natuurkundestudent en later als Amsterdamse promovendus met als een van mijn onderzoekshypotheses dat hetzelfde fenomeen dat de kikker deed zweven, ook de snelheid van de groei van vloeibare kristallen beïnvloedde (gemeten in datzelfde magnetenlab en met een promotor wier man de directeur van dat magnetenlab is), ken ik natuurlijk genoeg mensen die gezellig een boterhammetje aten met de toenmalige toekomstige Nobelprijswinnaars. De postdoc Oleg die de inspiratie voor het gebruiken van het plakbandje was, ken ik bijvoorbeeld wel (als ik tenminste de goede Oleg voor me heb, het stikt van de Russen ).
Zoals gezegd, Nobelprijzen worden meestal uitgereikt aan ontdekkingen die al heel lang geleden gedaan zijn. Maar ik was nog net geen jaar bezig met mijn promotie toen grafeen ontdekt werd. Mijn promotor was toentertijd al een paar jaar zowel in Nijmegen als in Amsterdam bezig met simulaties van koolstof. Een postdoc van haar had een "local bond order" potentiaal uitgevonden en in Nijmegen deed iemand daar simulaties van een atomic force microscoop op grafiet mee. In Amsterdam was mijn toenmalige buurman bezig om een faseovergang tussen "vloeibaar grafiet" en "vloeibaar diamand" te zoeken met die potentiaal (al zou je dat soms niet zeggen ), iets waar Francesco, mijn latere buurman, trouwens later mee door is gegaan. Mijn promotor en Geim kenden elkaar goed, dus toen ze hun experimentele ontdekking deden was er meteen een fatsoenlijke potentiaal voor handen om grafeen mee te simuleren. De nieuwe, Russische groepsleider van de vaste stoffysicagroep in Nijmegen, aangesteld net nadat ik mijn stage daar had afgerond, was ook gelijk de eerste theoreet die deze experimentalisten hielp met de theorie achter hun vinding. Hij staat nog in de acknowledgements van mijn "eerste échte artikel". Hoe dan ook, vrijwel de hele tijd dat ik PhD-student aan de UvA was waren mijn promotor en haar (en mijn oud-) collega's bezig met het "prijswinnende" grafeen.
Wat ik zo stoer vind is dat die Nobelprijs is uitgereikt voor een ontdekking die gedaan is tijdens mijn eigen korte wetenschappelijke carriëre, binnen, nou ja, binnen is overdreven, maar in elk geval aan de rand van mijn piepkleine wetenschappelijke netwerkje. Al die tijd besefte ik me totaal niet dat dit zo'n bijzonder spul was dat je er zelfs een Nobelprijs mee kon winnen. Ik had sowieso geen kaas gegeten van quantum electrodynamica, praatjes over gekke bandstructuren in oppervlakten van materialen, altijd door Russen trouwens, lieten mij gegarandeerd inslapen, dus ik kon grafeen zeker niet op z'n quantummechanische waarde schatten. Bucky balls waren ín toen ik natuurkunde begon te studeren, úit toen ik Nijmegen verliet. Carbon nanotubes waren hot. Molecular wires, in de vorm van een soort 1D grafeen waren geloof ik ook aardig state of the art. Grafeen leek dus niet veel specialer dan de nieuwe materialen die in mijn promotietijd onder de loep werden genomen. Maar misschien is dat ook wel hoe revolutionaire wetenschap werkt: je moet ermee opgroeien om het te accepteren, en als je ermee opgegroeid bent, neem je het voor lief.
Het geeft hoop. Je kunt aan de RU, aan de UvA, aan de TU, als je goed bent, als je geluk hebt, als je hard werkt, een Nobelprijs winnen. En als jij het niet kan, misschien een vriend, of een vriend van een vriend, of een vriend van een vriend van een vriend...
Ik zag gisteren een kook- en reisprogramma van Antonio Carluccio. De running gag was dat minimaal een derde van de personen die hij in Italië ontmoette ook Antonio heette, net als mijn enige Italiaanse collega overigens. Ik dacht dat hij de karige Italiaanse keus op het gebied van namen wel erg overdreef toen negen van de tien aan tafel in zijn programma zich voorstelden met Lorenzo (de laatste heette Antonio), tot ik begreep dat het de viering van een naamdag, of onomastico, betrof. Aan de andere kant: hoe kan een land dat groot is in naamdagen meer dan 365 werkelijk verschillende namen produceren .
Anyhoo, met "Bas" in mijn naam ben ik ook nogal vaak slachtoffer van overrepresentatie. Zo werd het ooit eens erg verwarrend toen zes van de acht personen aan een biologiepracticumtafel een naam hadden die afgekort kon worden tot Bas. De vraag "Bas?", gevolgd door zich snel naar het geluid richtend, zeskoppig "ja?" was aanvankelijk hilarisch, maar ging gauw vervelen.
Zelfs mijn voor- en achternaam samen zijn niet uniek. Zocht je tijdens de begindagen van baschie.nl naar "voornaam achternaam" kreeg je vrijwel alleen mijn eigen online aanwezigheid te zien, met uitzondering van wat dode kerels op genealogiepaginas. Nu iedereen internet heeft mag ik van geluk spreken dat mijn ijdelheidsdomein bovenaan in de zoekresultaten verschijnt. Nog erger: bij het bedrijf waar ik momenteel gedetacheerd ben heet iedereen voornaam.achternaam@bedrijf.nl, behalve ik; ik heet "v.achternaam". Er is namelijk al een voornaam.achternaam in een afdeling van ons bedrijf in Rotterdam. Handig, en ja we krijgen post die voor elkaar bestemd is!
Als je vriendinnetjes nog te jong zijn voor een voorgevel is het best grappig de initialen BH te hebben en op die leeftijd vraag je je natuurlijk af of je ouders wel nagedacht hebben over zo'n grappig stel letters. Pas veel later besefte ik dat ook mijn voorletters een beetje ongelukkig gekozen waren. BAH kan zelfs een glimlach op het gezicht toveren van iemand die overtuigd is dat z'n kinderen ooit ook gaan publiceren. Maar ik vond het verder nooit zo bijzonder dat ik initialen had. Pas toen ik voor het eerst inderdaad moest publiceren begonnen die initialen een rol te spelen. Ik mocht derde auteur zijn op een plantbiologieartikel waar "Voornaam Achternaam" gebruikelijk was, maar stond op "Voornaam.A.H. Achternaam" om consistentie te houden in mijn publicatielijst. En terecht trouwens. Het stikt van de V. Achternaam's in de wetenschap. Maar V.A.H. Achternaam, dat kan niet anders dan uniek zijn, dacht ik. Wat is de kans op iemand met zo'n ingewikkelde naam?
Nou, als je achternaam dezelfde is en je voornaam met dezelfde letter begint is er maar een 1/729 kans dat je mijn drie voorletters hebt. Er zijn 15043 mensen in Nederland met mijn achternaam. Natuurlijk is B als beginletter van je voornaam veel populairder dan de 1/26 van alle beginletters, dus we kiezen het ruim: 1/10e. 1500 man als iedereen netjes katholiek 3 voornamen heeft. Als dat voor de helft geldt, is mijn bestaan gered (als je statistiek te letterljk neemt ). Maar in mijn geval overdrijft kans een beetje. Er is namelijk iemand bijna net als ik. Z'n achternaam is hetzelfde, de eerste drie letters van z'n voornaam, z'n hele tweede naam, en de eerste 2 letters van z'n derde naam.
Hoe zou mijn wenskaart naar een naamgenoot eruit zien? Nou zo: Gefeliciteerd met het behalen van je HAVO diploma in +kut Bas! Jij irritant veel te veel op mijn naam lijkende, jongeheer! Zelfs je 2e naam is dezelfde. Hoe durf je! Nu maar hopen dat je nooit publiceert! . Met vriendelijke grofheden, Baschie
(PS ik doe moeilijk met het voornaam / achternaam gedoe om zoekmachines niet al te veel kans te geven baschie.nl te vinden als op mijn personalia gezocht wordt. Ik wil dit graag een blog houden waar ik vrij kan praten, zonder dat huidige, of toekomstige zakenpartners/werkgevers direct zien dat ik een enorme zeurkous ben ).
Aanvankelijk was ik nogal cynisch: Dat wordt weer hard blokken in de Bas z'n tijd! Want het is natuurlijk niet zo dat mijn bedrijf me in de baas z'n tijd op een Nijenrodecursus stuurt ofzo. Maar na de informatieavond van vandaag ben ik echt enthousiast. We gaan met een stel (veelal erg ervaren, behalve ik ) geïnteresseerde techneuten per 1 a 2 maanden ongeveer 100 pagina's aan zelfstudie doen (dus dit boek doornemen), dan bij elkaar komen om over praktijkgevallen te praten, om aan het eind van een stuk of zes van deze sessies niet alleen met een beter begrip van (project) management naar huis te gaan, maar hopelijk (na een theoretisch examen) ook met een certificaat. Daarnaast nodigen we dan bijvoorbeeld project managers van onze klanten uit om een praatje en een Q&A te houden over hun werkzaamheden. Wat ik erg grappig vind is dat niemand binnen ons bedrijf nog zo'n certificaat heeft, en dat ook degenen die deze "zelfstudiecursus" organiseren, onze zogeheten "technisch managers", met ons mee doen om dat papiertje te bemachtigen. Daarnaast ligt de focus veel meer op jezelf te verbeteren, dan om dat papiertje te halen. Neem een week vrij, lees het boek, doe het examen, en je hebt je papiertje natuurlijk ook. We nemen er gelukkig dik 10 maanden de tijd voor.
Het is een certificering van de IPMA, de internationale project management associatie en het zit eigenlijk best goed in elkaar. Waar certificeringen als PRINCE2 (bij Logica bekend; 1 van de organiserende managers heeft zo'n certificaat) zich puur op de harde methodiek van project management richten, richt IPMA zich ook op de zachte zaken. Niet alleen je technische vaardigheden als project manager zijn van belang, maar ook hoe je met mensen om gaat en hoe de context van je project invloed heeft (bijvoorbeeld hoe je je project managet in de context van veranderende budgetten / requirements etc). De certificering werkt zelfs haast als een judoband. IPMA-D is de bruine band. Het gaat nog puur om je vaardigheden en wordt getoetst met een theoretisch examen, uitgevoerd door CITO. IPMA-C is je zwarte band. Je moet niet alleen een wat complexer examen afleggen maar je moet ook bewijzen dat je praktijkervaring hebt: Je moet 3 van de 5 jaar als projectmanager bezig zijn geweest en je moet laten zien dat je een goed project manager bent geweest, door middel van bijvoorbeeld anonieme feedback van je teamleden, een referentenonderzoek en een interview met een examinator. IPMA-B is als een van de hogere dans bij judo. Techniek beheers je wel, dus geen theoretisch examen meer. Hier gaat het puur om je ervaring, om wat je bereikt heb en wat je gedaan hebt. Een internationale board bepaalt na onderzoek in jouw CV en na een interview of je wel geschikt bent, en IPMA-A is nog erger. Daarvan zijn er in Nederland maar 5. Ergens komt het me sympathiek over, omdat hiermee "goed" management beloont wordt. Dus niet alleen winst maximaliseren, maar de sfeer tussen de mensen van je team, de communicatie etc. Maar misschien ben ik gewoon naïef .